8
Verhelpen van storingen en klantenservice
De apparaten en componenten worden volgens de modernste methodes gefabriceerd, en meervoudig op
feilloze werking gecontroleerd. Als er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de werking vol-
gens de onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het apparaat nog steeds niet probleemloos
werkt, licht dan uw gespecialiseerd bedrijf in!
Functiestoring
Storing
Het apparaat start niet op
Het rode controlelampje
CHECK (storing) brandt
Het apparaat werkt, maar er
vormt zich geen condens
WAARSCHUWING!
Werkzaamheden aan de koelinstallatie en aan de elektrische uitrusting mogen alleen door een speciaal
geautoriseerd vakbedrijf worden uitgevoerd!
Oplossing
Controleer de instelling van de "AAN/UIT"-schakelaar. Het groene controle-
lampje "COMP. ON" moet branden
Netaansluiting en de ter plekke aanwezige netzekering controleren
230V/1~/50 Hz
Netstekker en netkabel controleren op beschadigingen
De vulstand van het condensreservoir resp. het correct zitten controleren
De instelling van de gewenste luchtvochtigheid controleren. De instel-
waarde moet lager zijn dan de relatieve luchtvochtigheid in de ruimte van
opstelling
Het koelcircuit is overbelast resp. oververhit (zie de indicatie "CHECK"
Ä op pagina 19)
Voor het opnieuw opstarten van het apparaat eerst de storingsoorzaak
lokaliseren. (zie de indicatie "CHECK"
De omgevingstemperatuur controleren. Het werkbereik van het apparaat
ligt tussen 3 °C en 32 °C
De luchtvochtigheid controleren, min. 40% r.v. vereist
Het stoffilter op vervuiling controleren en evt. reinigen of vervangen
De lamellen van de verdamper en condensator op vervuiling controleren
en evt. reinigen
De verdamper op evt. ijs-/ rijpvorming controleren. Is dat het geval, dan
moet de functie van de automatische ontdooiing en van de temperatuur-
voeler gecontroleerd worden
Indien het apparaat ondanks de uitgevoerde controles niet probleemloos
werkt, moet contact opgenomen worden met een geautoriseerd vakbedrijf
Ä op pagina 19)
25