REMKO serie LTE
7
Condensaatafvoer
Afhankelijk van de temperatuur van de lucht en de
relatieve luchtvochtigheid druppelt het geconden-
seerde water continu of alleen tijdens de ontdooi-
fases in het condensreservoir.
In het condensreservoir bevindt zich een vlotter,
die bij een gevuld reservoir de ontvochtigingswer-
king via een waterstopschakelaar onderbreekt.
Ter beveiliging van een onbedoelde stop bij een
grote hoeveelheid water schakelt deze pas na een
vertraging van 10 sec. in. Het apparaat schakelt uit
en het rode controlelampje "FULL TANK" op het
bedieningspaneel begint te branden.
Ga bij het legen van het condensreservoir als volgt
te werk:
1.
Druk op de schakelaar "AAN/UIT".
2.
Neem het gevulde condensreservoir weg.
Daartoe moet de houder door middel van de
verzonken greep wat opgetild en er dan naar
voren toe uitgetrokken worden.
AANWIJZING!
Er moet worden gelet op nadruppelend con-
dens. Na het uitschakelen van de apparaten
kan de verdamper onder invloed van de omge-
vingstemperatuur nog verder ontdooien.
3.
Het reservoir voorzichtig buiten het apparaat
neerzetten en het afsluitdeksel [A] uit de uit-
gietopening [B] nemen.
4.
Het water in een afvoer weg laten lopen.
22
A
B
5.
De uitgietopening [B] weer afsluiten en het
geleegde condensreservoir weer zorgvuldig
in het apparaat plaatsen.
6.
AANWIJZING!
Telkens na het legen moet het condensre-
servoir incl. vlotter op evt. beschadi-
gingen, vervuiling etc. gecontroleerd
worden.
Het apparaat met de toets "AAN/UIT" weer
inschakelen.
AANWIJZING!
De apparaten zijn alleen met een correct aan-
gebracht condensreservoir functioneel.
Gebruik van het apparaat met een slangaan-
sluiting
De slang wordt direct op het 12 mm Ø, inschroef-
bare slangmondstuk geplaatst, dat bij levering bij
de bovenrand van het condensreservoir is aange-
bracht.
Sluit de slang als volgt aan:
1.
Neem het condensreservoir weg.
2.
Neem het inschroefbare slangmondstuk uit
de houder [D] en vervang dit door de in de
3/8" binnendraad [C] ingezette afdichtings-
schroef. Draai vervolgens het inschroefbare
slangmondstuk goed vast.
Controleer of de verbinding afgesloten is!
3.
Steek de slang met een binnendiameter van
12 mm op het inschroefbare slangmondstuk
en borg dit met een slangklem tegen weg-
glijden.
4.
Zet vervolgens het condensreservoir er weer
in.
Controleer of de slang niet geknikt is!