8 - DIAGNOSE
8.1 - Storing zoeken
Het regelsysteem heeft vele hulpfuncties voor foutopsporing,
waardoor de eenheid beschermd is tegen risico's die tot uitvallen van
de eenheid zouden kunnen leiden. De lokale interface geeft snelle
toegang tot alle bedrijfsomstandigheden van het bedrijf. Als er een
bedrijfsstoring wordt gedetecteerd, wordt het alarm geactiveerd.
In geval van een alarm:
■ De bel op de CONNECT TOUCH-gebruikersinterface begint te
rinkelen.
Het knipperende belpictogram geeft aan dat er
een alarm is maar dat de eenheid nog steeds
werkt.
Het verlichte belpictogram geeft aan dat de
eenheid wordt uitgeschakeld wegens een
gedetecteerd defect.
■ De bijbehorende alarmuitgang(en) is (zijn) geactiveerd.
■ De foutcode wordt weergegeven.
■ Het bericht wordt verzonden via het netwerk.
De Connect Touch-regeling maakt onderscheid tussen twee
typen alarmen:
■ Algemene alarmen worden gebruikt voor het aangeven van een
s t o r i n g
i n
d e
p o m p e n ,
netwerkverbindingsproblemen, enz.
■ Kritieke alarmen worden gebruikt om processtoringen aan te
geven.
BELANGRIJK: alle informatie over alarmen (huidige en oude
alarmen) is terug te vinden in het Alarmenmenu (zie ook
paragraaf 5.9).
8.2 - Actieve alarmen weergeven
Het menu van de actieve alarmen kan maximaal 10 actieve alarmen
weergeven.
Lijst van huidige actieve alarmen openen
1. Druk op de toets Alarmenmenu in de rechterbovenhoek van het
scherm.
2. Selecteer Current Alarms(ALAM_CUR) (Alarmen in werking).
3. De lijst van actieve alarmen wordt weergegeven.
8.3 - E-mailberichten
De regelaar biedt de mogelijkheid om een of twee ontvangers een
e-mail te sturen telkens wanneer een nieuw alarm optreedt of
wanneer alle bestaande alarmen zijn gereset.
Ontvangers e-mail definiëren
1. Druk op de Hoofdmenu toets en ga naar het configuratiemenu.
2. Ga naar het netwerkmenu.
3. Selecteer Email Configuration (EMAILCFG).
4. Definieer gebruikers e-mail(s).
8.4 - Alarmen verstellen
Het alarm kan gereset worden via het regelsysteem of handmatig
via het touchscreen of de webinterface.
■ Het menu Alarmen verstellen geeft maximaal vijf alarmcodes weer
■ Alarmen kunnen worden gereset zonder dat de eenheid gestopt
■ Alleen aangemelde gebruikers kunnen de alarmen op de eenheid
Het alarm handmatig verstellen
1. Druk op de toets Alarmenmenu in de rechterbovenhoek van het
2. Selecteer Reset Alarms( ALARMRST) (Alarm verstellen).
3. Stel 'Alarm Reset' (Alarmen verstellen) in op 'Yes' (Ja) en druk
s e n s o r d e f e c t e n ,
In geval van een stroomonderbreking herstart de eenheid automatisch
zonder dat daar een externe opdracht voor nodig is. Maar defecten
die actief waren op het moment van de voedingsonderbreking worden
opgeslagen en kunnen in bepaalde omstandigheden ervoor zorgen
dat een circuit of apparaat niet opnieuw kan opstarten. Zodra de
oorzaak van het alarm is geïdentificeerd en gecorrigeerd, wordt dit
weergegeven in de alarmgeschiedenis.
BELANGRIJK: de gebruiker kan niet alle alarmen verstellen.
Bepaalde alarmen worden automatisch gereset als de
bedrijfscondities weer normaal zijn geworden.
8.5 - Alarmgeschiedenis
Informatie met betrekking tot verholpen alarmen is te vinden in het
menu Alarmgeschiedenis. Dit menu is verdeeld in 50 recente alarmen
en 50 recente belangrijke alarmen.
Openen van de alarmgeschiedenis
1. Druk op de toets Alarmenmenu in de rechterbovenhoek van het
2. Selecteer Alarmgeschiedenis (ALARHIST) of Geschiedenis
3. De alarmgeschiedenis wordt weergegeven.
NL-49
die momenteel actief zijn op de eenheid.
hoeft te worden.
verstellen.
scherm.
op de toets Forceren.
scherm.
kritieke alarmen (ALARHIS2).
AQUACIAT