6.4 Weerstand en continuïteit meten
Waarschuwing: Voer geen weerstands- of continuïteitstests uit voordat de
condensatoren en andere geteste apparaten spanningsloos zijn gemaakt. Dit kan letsel
veroorzaken.
Druk kort op de knop MODE om tussen de functies weerstand en continuïteit te wisselen.
Uw laatste keuze wordt bewaard als instelling bij het inschakelen. Zie afb. 6-4 voor de
draaischakelaarstand, meetsnoeraansluiting, drukknopbediening en voorbeeldschermen.
De continuïteitsfunctie laat voor het gemak een continue piep horen samen met
een knipperende schermverlichting ten teken dat de draad doorgang heeft. Deze
audiovisuele indicatie is vooral nuttig in luidruchtige werkomgevingen. Als de weerstand
<30Ω is, piept de meter. Als de weerstand >480Ω is, piept de meter niet. Bij een
weerstand van >30Ω maar <480Ω stopt het piepen op een bepaald moment.
LET OP
Maak elk circuit of apparaat spanningsloos voordat u de weerstand en continuïteit gaat
meten. Metingen van weerstand en continuïteit op spanningvoerende circuits leveren
vertekende resultaten op en kunnen het instrument beschadigen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING FLIR DM6x
Afbeelding 6-4 – Weerstand en continuïteit meten
Identificatie document: DM6x-nl-NL_AA
16