19. Herhaal de stappen 11 en 12 om het setpartijnummer in te voeren en de monsteridentificatie voor de resterende bronnen. Laat alle
ongebruikte bronnen leeg (grijze cirkels).
20. De grote pictogrammen onder het paneel Configuratie (Rooster) biedt een snelle toegang tot de functies die doorgaans tijdens het
batchdefinitieproces worden gebruikt.
21. Ook kunt u het tabblad Configuratie (Lijst) gebruiken om een nieuwe batch te bekijken en te definiëren, waarbij u alleen tekst
gebruikt die in een tabel wordt weergegeven, in plaats van symbolen en tekst die in een grafische afbeelding van een rooster met
96 bronnen worden weergegeven.
22. Klik op het tabblad Configuratie (Lijst) onderaan het tabblad nieuwe batch, om de lijst weer te geven. De lijstweergave toont een
tabel met alle brongegevens, gesorteerd op bronlocatie. Alle bij een bron behorende informatie wordt weergegeven in de tabel. Dit
is dezelfde informatie die ook beschikbaar is in het tabblad Configuratie (Rooster).
23. Selecteer de optie Toon setpartijnummer en monstergegevens om de bij de monsters en het setpartijnummer behorende
aangepaste velden te tonen.
24. U kunt brondefinities invoeren door in de velden te klikken en de informatie in te voeren of door op de keuzemenu's te klikken en de
optie te selecteren.
25. U kunt de informatie in een nieuwe batch importeren of exporteren, door op de knop Importeren of de knop Exporteren te klikken.
Raadpleeg voor aanvullende informatie de rubriek Batches importeren/exporteren van deze handleiding.
26. Is alle Monsterinformatie ingevoerd, dan klikt u op Opslaan
door in de menubalk Bestand te selecteren, daarna selecteert u Batch opslaan of u gebruikt het toetsenbord en drukt op
<CTRL>+s.
Actief
Wissen
Opslaan
Afdrukken
Batch
om de nieuwe batch op te slaan. U kunt de batch ook opslaan
39
(Nederlands)
NL
Niet
actief