• Deze moet normaal gesproken ingesteld
zijn op [1/8–] om opnamen te maken.
(Wanneer u een langzame sluitertijd kiest
die niet [1/8–] is, verschijnt [
onderaan op de LCD-monitor).
• Wanneer de sluitertijd langzamer
gemaakt is met [SLOW SHUTTER], kunt
u camerabeweging krijgen. We raden het
gebruik van een statief en van de
zelfontspanner (P42) aan.
• U kunt de langzame ontspanner niet
instellen in [NIGHT SCENERY],
[FIREWORKS] en [STARRY SKY] in de
scènefunctie.
[COL.EFFECT]
Kleureffecten instellen
MENU
Op [
] drukken om het [REC] menu af te
SET
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P61)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
COOL
Het beeld wordt blauwachtig.
WARM
Het beeld wordt roodachtig.
B/W
Het beeld wordt zwart-wit.
SEPIA
Het beeld wordt sepia.
] links
MENU
Op [
SET
beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P61)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
NATURAL Het beeld wordt zachter.
VIVID
• Wanneer u opnamen maakt op donkere
plekken, kan er ruis optreden. Om ruis te
voorkomen, raden wij aan [PICT.ADJ.] in
te stellen op [NATURAL].
[PICT.ADJ.]
De beeldresolutie instellen
] drukken om het [REC] menu af te
Het beeld wordt scherper.
Menu-instellingen
69
VQT0U95