Inbedrijfstelling
Vullen met antivries
Correct vullen van een aardwarmtesondekring
Vullen met antivries
Na het spoelen is de gehele aard-
warmtekring met schoon leidingwater
gevuld. Het eenvoudigst kan men nu
de noodzakelijke concentratie van
antivries met een 100% concentraat
zoals hierna beschreven maken.
Als voorbeeld nemen wij een
noodzakelijke antivriesconcentratie
van 25% (ideaal bereik 25-30%), bij
een 140 meter Duplex® ø 32 mm
aardwarmtesonde. (inhoud per
meter = 4 buizen x 10 dm
Lengte x 0,13 dm binnenradius2 x
p = 2,12 l/m)
Sondediameter
Inhoud per meter
25 mm
32 mm
40 mm
Correct vullen van een
aardwarmtesondekring in 14
stappen
1. Spoelen van het aardwarmte-
sondekring zoals op pag. 18
beschreven.
2. Berekening van het
sondevolume, volgens de
bovenstaande tabel. De inhoud
van een aardwarmtesonde is
(EWS ø 32 mm) 2,12 l/m. Dit
levert in ons voorbeeld volgende
aardwarmtesondeinbouw op: 140
m x 2,12 l/m = 296,8 liter (297
liter). Niet te vergeten is de
inhoud van de verbindingslei-
dingen tot aan de warmtepomp.
In ons voorbeeld is dit 30 liter.
Daaruit volgt een totale installa-
tieinhoud 297 liter+ 30 liter
= 327 liter.
3. Noodzakelijke hoeveelheid van
een 100% antivriesconcentraat:
25% van 327 liter = 82 liter.
4. De schuif naar de warmtepomp
sluiten. De afvoerslang uit het vat
halen en in een afvoer leggen.
5. De schuiven van de aardver-
warmingssonde openen – bij
meer sondes wordt bij het vullen
de één na de ander geopend.
6. Het mengvat met een verhouding
ca. 1:1 met antivriesconcentraat
en vers water vullen. Al naar
gelang de grootte van het vat
kunnen niet alle 82 liter concen-
traat (onder punt 3 berekend) er
worden ingegoten.
7. De vulpomp inschakelen. Zodra
het vat leeg raakt, het resterende
antivriesconcentraat en extra vers
water in een verhouding 1: 1 in
het mengvat blijven vullen. Er
moet op gelet worden, dat altijd
tenminste 40 liter mengreserves in
het vat aanwezig is. Aan de rand
van het vat kunnen als hulp
volumemarkeringen worden
aangebracht.
1,31 l/m
8. De vulpomp laat men lopen, tot de
2,12 l/m
gehele hoeveelheid antivries tot
op 40 liter mengreserves is
3,34 l/m
gevuld, daarna direct
uitschakelen. Uit de afvoerslang
stroomt het overtollige
leidingwater in de afvoer.
9. Nu de afvoerslang in het vat
steken en de vulpomp opnieuw
inschakelen en zolang laten
lopen, tot de glycol en het
water
vermengd. Dit
keer zo lang als de spoeltijd (zie
diagram onder
10. Vulkranen bij de afvoerslang en
aansluitend bij de aardwarmte-
sondeverdeler sluiten.
Via de overdrukklep (2.5 bar)
stroomt het overvloedige mengsel
terug in het vat. Vulpomp
uitschakelen. In het vat zijn nog
bijna 40 liter. Een deel
door de expansie van de sondes
opgenomen.
11. Bij relatief lange sondes en een
slechte menging wordt de
overdrukklep bij het vat
geactiveerd en intensiveert
daardoor het mengen.
12. Wanneer meer aardwarmtesondes
in één installatie bij elkaar komen,
worden zoals bij de bovenste
manier van werken wordt
aangegeven de tweede, derde,
aardwarmtesonde eerst apart
gespoeld en daarna gevuld.
zich goed hebben
duurt ca. 6 tot 8
punt spoelen).
werd
13. Wanneer alle sondes zijn gevuld,
moeten nog de verdamper en de
zoutcirculatiepomp gevuld
worden. Daarvoor worden alle
schuiven van de sondes gesloten
en de schuiven naar de
verdamper geopend.
Zorgvuldig wordt nu via de schuif
op de vulslang de rest van het
mengsel erin gepompt.
Via de afvoerslang laat men het
water in een kring ontwijken.
Zodra er bij de afvoerslang een
mengsel van glycol uitloopt
(kleurverandering) sluit men de
kranen daarvan en laat men via
de pompdruk het expansievat
vullen (2,5 bar). Tenslotte wordt
de kraan op de vulslang gesloten
en daardoor is de installatie vrij
van vuil, voorzien van een
correcte concentratie en tot een
correcte bedrijfsdruk gevuld.
14. Nu volgt de drukproef, deze moet
een vrij lange tijd duren om het
latere omslachtige zoeken naar
lekkages te vermijden.
Opmerking: bij antivriesmengsels
treden eerder lekkages op dan bij
zuiver water!
De zoutwaterkring moet met een
vuldruk van 1 bar (voordruk MAG)
+ 0,3 bar als zoutwaterafsluiter, dus
met 1,3 bar worden gevuld.
Het temperatuurverschil tussen invoer
van zoutwater en uitvoer van zout
water mag gedurende de werking niet
boven de 4 K komen.
39