3.10 Instelgegevens luchtstroom
Wanneer de kanalen langer zijn dan de maximale lengten gespecificeerd in onderstaande tabel, moeten
droge- en natte-luchtkleppen worden gebruikt om de hoeveelheid natte lucht ten opzichte van droge lucht te
balanceren. Voor een effectieve werking van het apparaat is een correcte balans van groot belang.
Afvoer
Natte lucht
Droge lucht
Tabel 3.2 Maximale kanaallengten
+
_
B
Figuur 3.7 Droge en natte luchtstromen/positie meetpunten
A. Verschildruk droge luchtstroom
Gebruik de ingebouwde meetpunten om de verschildruk te meten voor respectievelijk "A" en "B", zie
Figuur 3.7 . Met behulp van de grafiek op pagina 15kan zowel de vereiste droge luchtstroom worden
ingesteld als de natte luchtstroom worden gecontroleerd.
Volg onderstaande instructies om de luchtstromen correct te balanceren:
1. Zet de standenschakelaar op MAN en de hoofdschakelaar op
(zie hoofdstuk 3.11, Bedrijf).
2. Zet de regelkleppen voor droge en natte lucht geheel open.
3. Stel de droge-luchtklep af en meet tegelijkertijd de waarde voor "A" (via de meetpunten). Wanneer de
waarde "A" overeenkomt met de vereiste droge luchtstroom, kunt u de waarde markeren in de grafiek
zoals in het voorbeeld.
4. Teken een horizontale lijn vanaf de waarde "A" naar de schaal aan de rechterkant van de grafiek, waarde
"B" zoals de stippellijn in het voorbeeld.
5. Stel de natte-luchtklep af en meet tegelijkertijd de waarde voor "B" (via de meetpunten). Wanneer de
waarde "B" overeenkomt met de gemarkeerde waarde voor "B" in de grafiek, is de natte luchtstroom
in balans met de droge luchtstroom.
14
Kanaaldiameter
100 mm
_
A
+
Installatie
80 mm
B. Verschildruk natte luchtstroom
; de luchtontvochtiger zal dan starten
Maximale kanaallengte
10,0 m
15,0 m
190TNL-1012-A1006