Uitvoering
4.19
Bediening met afstandsbediening (CD11)
Deze bedieningseenheid wordt gebruikt om de omlaag- en omhoogfuncties te bedienen,
alsmede de kantelfunctie en vergrendel/ontgrendelfunctie. De knoppen 1-3 hebben een
zogenaamde dodemansbediening, wat betekent dat wanneer de bedieningsknop wordt
losgelaten, de beweging van de laadklep onmiddellijk stopt.
4.19.1
Vergrendelen/ontgrendelen
Hier staat hoe de afstandsbediening is vergrendeld/ontgrendeld wordt.
Vergrendelen
Druk op de knop "Vergrendelen" (4). De afstandsbediening wordt vergrendeld en kan nu niet
meer worden gebruikt om de laadklep te bedienen.
Ontgrendelen
Druk op de knop "Ontgrendelen" (2). De afstandsbediening wordt ontgrendeld en kan nu
worden gebruikt om de laadklep te bedienen. In de ontgrendelde stand heeft knop 2 de
functie "Kantelen".
1 2 3
4
FUNCTIES
1
Omhoog
Kantelen+Ont-
2
grendelen
3
Omlaag
4
Vergrendelen
62