Uitvoering
4.17
Bediening met de bedieningseenheid met spiraalkabel (CD10)
De bedieningseenheid wordt gebruikt om de omlaag- en omhoogfuncties te bedienen.
De knoppen hebben een zogenaamde dodemansbediening, wat betekent dat wanneer de
bedieningsknop wordt losgelaten, de beweging van de laadklep onmiddellijk stopt.
1
2
FUNCTIES
1
Omhoog
2
Omlaag
58