OPERATORHANDLEIDING met onderhoudsinformatie
Functietests
bedieningshendel ingedrukt.
47 Verplaats de proportionele
bedieningshendel in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl en plaats
vervolgens de proportionele
bedieningshendel in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
⊙ Resultaat: De rijfunctie mag in geen van
beide richtingen werken.
48 Druk op de heffunctie-inschakelknop.
49 Laat het platform zakken en rijd de
machine van het blok.
Test het stempelsysteem
50 Houdt de knop voor de automatische
nivellering ingedrukt
51 Druk de functieschakelaar in en houd deze
ingedrukt. Activeer de proportionele
joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
⊙Resultaat: De stempels zullen de machine
uitschuiven en waterpas stellen. Er klinkt
een pieptoon wanneer de machine
horizontaal staat.
52 Houd de automatische niveauknop
ingedrukt.
53 Druk de functieschakelaar in en houd deze
ingedrukt. Activeer de proportionele
joystick in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl.
⊙ Resultaat: De stempels moeten worden
ingetrokken en terugkeren naar de
transportstand. Er klinkt een pieptoon
wanneer de machine in de transportstand
staat.
Test Platform uitschuif en inschuif
functie
54 Houd de knop Power platform ingedrukt.
Houd de functieschakelaar ingedrukt.
Activeer de proportionele joystick in de
richting die wordt aangegeven door de
blauwe pijl.
⊙ Resultaat: het platform moet uitschuiven.
55 Houd de knop Power platform ingedrukt.
Houd de functieschakelaar ingedrukt.
Activeer de proportionele joystick in de
richting die wordt aangegeven door de
gele pijl.
⊙ Resultaat: het platform moet inschuiven.
22