SCSI-verbindingen
Apparaat-ID van SCSI-
interface
14
BELANGRIJK: Zorg dat de computer is uitgeschakeld wanneer
u de stappen in dit gedeelte uitvoert.
Sluit de SCSI-kabel op onderstaande wijze aan.
1. Sluit de SCSI-kabel aan op de SCSI-poort.
OPMERKING: De scanner heeft twee SCSI-poorten: Dit is een SCSI
II-doorvoerverbinding. Sluit de SCSI-kabel op een
van de poorten van de scanner aan met een 50-pins
high density aansluiting.
2. Sluit het andere uiteinde van de SCSI-kabel aan op de SCSI-poort
op de pc.
Het gebruik van meerdere apparaten in een SCSI-keten bij deze
scanner wordt afgeraden. Als er echter meerdere apparaten in een
SCSI-keten staan, moet u mogelijk de SCSI-ID-keuzeknop op de
scanner verstellen. Met deze knop wijst u een specifieke apparaat-ID
aan de scanner toe. Als de instelling een conflict oplevert met een
bestaand SCSI-apparaat, moet u een nieuwe ID selecteren.
OPMERKING: De fabrieksinstelling voor de scanner is SCSI ID 6.
SCSI ID 0 is meestal toegewezen aan een interne
harde schijf en 7, 8 en 9 worden voor diagnostische
doeleinden gebruikt. De scanner werkt niet goed als
de SCSI ID is ingesteld op 7, 8 of 9.
• Gebruik een voor dit doeleinde geschikt gereedschap om de SCSI
ID-keuzeknop te verstellen tot de pijl naar het gewenste ID-nummer wijst.
A-61527_nl mei 2006