8.
9.
Tekens invoeren met de cijfertoetsen
Bij allerlei taken moet u namen en nummers invoeren. Zo voert u bijvoorbeeld uw (bedrijfs)naam en
telefoonnuummer in bij het instellen van uw printer. Wanneer u faxnummers in het geheugen opslaat, kunt
u ook de corresponderende namen invoeren.
Wanneer u gevraagd wordt om een letter in te voeren, drukt u op de desbetreffende knop tot de juiste
letter op het display verschijnt.
Als u bijvoorbeeld de letter O wilt invoeren, drukt u op 6.
Elke keer dat u op 6 drukt, verschijnt op het display een andere letter: M, N, O en tot slot 6.
Herhaal stap één om bijkomende letters in te voeren.
Druk op 1 om een spatie of speciale tekens in te voeren.
Druk op OK (
) als u klaar bent.
Letters en cijfers op de toetsen