Wat is kleur?
De wereld om ons heen is vol met kleuren. In de eerste plaats is kleur gewoon een aspect van hoe wij onze
omgeving ervaren en dus subjectief. Onze kleurervaringen zijn nauw verwant aan de hersenactiviteit die in gang
wordt gezet door signalen die onze ogen naar de hersenen sturen. Deze signalen gaan door allerlei
ingewikkelde, onderling verbonden fases waardoor de relatie tussen wat onze ogen afgeven en wat we ervaren
allesbehalve rechtstreeks is. De signalen die de ogen sturen, zijn afhankelijk van de lichtgevoelige cellen aan de
achterkant van onze ogen en behoren tot drie soorten, die elk gevoelig zijn voor elektromagnetische straling van
verschillende groottes (golflengten) Deze elektromagnetische straling wordt licht genoemd. Voorwerpen hebben
bepaalde kleuren door de manier waarop ze reageren op licht (door emissie, reflectie, absorptie, transmissie,
verspreiding etc.)
Onze eigen kleurervaringen worden ook beïnvloed door eerdere ervaringen en herinneringen en door de manier
waarop we onze ervaringen verwoorden. Ten slotte zijn omgevingsfactoren als veranderingen in licht, inhoud of
de nabijheid van andere kleuren van invloed, waardoor de manier waarop we een scherm of afdruk bekijken een
groot deel uitmaken van de kleuren die we zien. Door veranderingen in al deze aspecten (van fysiologische
veranderingen tussen mensen tot veranderingen in hun eerdere ervaringen, herinneren en verwoordingen) kan
het dat mensen verschillend over kleuren praten, zelfs als het om hetzelfde licht gaat dat vanaf één voorwerp
wordt gereflecteerd. Er bestaan echter ook veel overeenkomsten tussen hoe mensen kleur ervaren. Je kunt heel
specifieke uitspraken doen over kleur waar anderen het mee eens zijn, als je het maar voorzichtig doet. Kortom,
kleur komt voort uit de interactie tussen licht, voorwerpen en een kijker, waardoor kleur ingewikkeld en een zeer
subjectief fenomeen wordt.
Het probleem: kleur in de computerwereld
In apparaten die kleur afbeelden, zoals printers, schermen, projectors en televisies, worden kleuren gecreëerd
door verschillende methoden en materialen (kleurstoffen) te gebruiken. In schermen worden bijvoorbeeld
kleurstoffen gebruikt die rood (lange golflengte), groen (middengolflengte) en blue (korte golflengte) licht
uitstralen. Voor een witte kleur zijn alle drie de kleurstoffen nodig en voor zwart moet geen enkele worden
gebruikt (d.w.z. dat er geen licht wordt uitgestraald). Apparaten die kleurstoffen gebruiken die licht uitstralen,
worden additief genoemd, omdat het licht samen wordt gevoegd voordat het de ogen van de kijker bereikt.
Printers gebruiken daarentegen materialen die delen van het licht absorberen dat op ze schijnt. Ze worden
subtractief genoemd. Voor afdrukken gebruiken printers cyaan (absorbeert rood), magenta (absorbeert groen)
en gele (absorbeert blauw) inkt en nog een zwarte inkt die licht absorbeert bij alle golflengtes. Om wit te krijgen,
moet er geen licht worden geabsorbeerd dat een stuk papier verlicht en om zwart te krijgen moeten alle inkten
worden gebruikt om al het aanwezige licht te absorberen.
Om de uitvoer van apparaten die kleur afbeelden te regelen, worden doorgaans de volgende kleurruimtes
gebruikt:
RGB (rood, groen en blauw) is de kleurruimte die meestal worden gebruikt voor additieve apparaten. Een
●
kleur wordt samengesteld uit een combinatie van specifieke hoeveelheden rode, groene en blauwe
kleurstoffen die het kleurbereik (kleurengamma) in een apparaat creëren.
94
Hoofdstuk 7 Kleurbeheer
NLWW