Het apparaat installeren en configureren > Standaardinstellingen van het apparaat
2
Instellingen draadloos netwerk
Als het optionele draadloos netwerk Interface Kit is geïnstalleerd op het apparaat en de verbindingsinstellingen zijn
geconfigureerd, is het mogelijk om af te drukken in een draadloos netwerk (draadloze LAN)-omgeving. Hier volgt een
inleiding tot het configureren van de instellingen voor de verbinding met behulp van Versnelde installatie.
Om verbinding te maken met een WiFi-toegangspunt, zijn de volgende vier methoden mogelijk via Quick Setup.
Selecteer een gewenste methode
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding
Beschikbaar netwerk
Toont de toegangspunten waarop aansluiting van de machine mogelijk is. Selecteer de gewenste toegangspunt in de
lijst.
Drukknop
Als het toegangspunt de drukknopmethode ondersteunt, kunnen draadloze instellingen worden geconfigureerd met de
drukknop. Deze instelling voert de drukknop uit, en de verbinding wordt gestart door te drukken op de drukknop op het
toegangspunt.
OPMERKING
De drukknopmethode ondersteunt alleen WPS.
Meth. PINcode (apparaat)
Start verbinding aan beide zijden met de PIN-code die is gegenereerd op het apparaat. Bovendien moet dezelfde PIN
code vooraf worden ingevoerd in het toegangspunt.
Meth. PINcode (terminal)
Start verbinding aan beide zijden met de PIN-code die is gegenereerd op het toegangspunt. Bovendien moet dezelfde
PIN code vooraf worden ingevoerd in het apparaat.
Configureer de instellingen.
Bij gebruik van DHCP server
[DHCP]: Druk op [Aan].
Bij het instellen van het statische IP-adres
[DHCP]: Druk op [Uit].
[IP-adres]: Voer het adres in.
[Subnetmasker]: Geef het subnetmasker op in decimale weergave (0 tot 255).
[Default Gateway]: Voer het adres in.
Bij gebruik van Auto-IP, voer "0.0.0.0" in voor [IP-adres].
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw vanaf het Systeemmenu
of zet het apparaat UIT en vervolgens weer AAN.
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding
2-29