Het apparaat installeren en configureren > Gebruik van het bedieningspaneel
Gebruik van het bedieningspaneel
Werking paneeltoetsen
Geeft het scherm
Systeemmenu weer.
Geeft het scherm Status/
Taak annuleren weer.
Geeft de helpfunctie weer.
Schakelt het
aanraakscherm op het
scherm Kopiëren en
vergroot het scherm voor
verzenden.
Selecteer de kleurmodus.
Auto kleur:
Kleur:
Zwart-wit:
Brandt als er zich papier in
de takenscheiderlade
bevindt.
Cijfertoetsen.
Om cijfers en
symbolen in te
voeren.
Geeft het scherm Home weer.
Herkent automatisch of een document in kleur of zwart-
wit is en scant vervolgens het document.
Scant alle documenten in kleur.
Scant alle documenten in zwart-wit. [zwart-wit
Knippert tijdens het afdrukken of
verzenden/ontvangen.
Wist ingevoerde nummers en
karakters.
Specificeert geregistreerde informatie
zoals adresnummers, gebruiker-ID's en
programmanummers op nummer.
Bevestigt de cijfers ingevoerd met de
cijfertoetsen en bevestigt de gegevens
bij het instellen van functies. Werkt net
als de [OK]-toets op het scherm.
Geeft het scherm Tellers
weer.
Geeft het scherm Kopiëren
weer.
Geeft het scherm voor
verzenden weer. U kunt dit
wijzigen om het adresboek-
scherm weer te geven.
Geeft het scherm Fax weer.
Brandt of knippert als een fout optreedt
en als een taak wordt afgebroken.
Knippert als het apparaat de harde schijf, het faxgeheugen
of het USB-geheugen (algemeen gebruik) gebruikt.
2-11
Zet het apparaat in de
slaapstand. Schakelt de
slaapstand uit.
Schakelt tussen verificatie
gebruiker en verlaat de
taak voor de huidige
gebruiker (bv. afmelden).
Geeft het scherm Kopiëren
tijdens onderbreking weer.
Aanraakscherm.
Geeft de toetsen weer voor
het configureren van de
apparaatinstellingen.
Zet de instellingen terug in
hun oorspronkelijke stand.
Annuleert of onderbreekt
de lopende taak.
Start het kopiëren en
scannen en het verwerken
van instellingen.