2.7
Herladen Boring/Bodem
Als er een vloeistof/water warmtepomp is aangesloten, kan er een 3-wegklep
worden geïnstalleerd op het zonne-energiecircuit en aangesloten op het
captatiecircuit (de spiraal in de boring of de bodemwarmtespiraal). De
temperatuur van de zonnecollector moet in de fabriek zijn ingesteld op 60°C
warmer dan de captatietemperatuur om het laden te starten. Wanneer het
verschil tussen de temperatuur in de zonnecollector en het captatiecircuit daalt
tot 30°C, wordt het laden gestopt. Ook als het captatiecircuit warmer wordt
dan de in de fabriek ingestelde waarde van 18°C, zal het opladen worden
onderbroken, omdat de temperatuur voor de warmtepomp dan te hoog wordt
om te werken.
Er zijn veiligheidsmaatregelen voor het collector-/zonnesysteem beschikbaar.
Zie ook de sectie "Bescherming collector" in het hoofdstuk "Gedetailleerde
menubeschrijvingen" (Installateur/Instellingen/Zonnecollectoren/Bescherming
collector).
Zie ook de sectie "Wintermode" in het hoofdstuk "Gedetailleerde
menubeschrijvingen" (Installateur/Instellingen/Zonnecollectoren/Wintermode).
Uitsluitend een schematisch overzicht. De installateur voegt expansievaten, veiligheidskleppen, etc. toe en maakt het systeem op maat.
19
CTC EcoZenith i555 Pro