Functie
Ondertekening
Hash-algoritme
Codering
Coderingsalgoritme
Kenmerk voor openbare
sleutel van ontvanger
Gebruik het certificaat met
openbare sleutel van de
ontvanger om de ontvanger
te verifiëren
7.
Selecteer in het gedeelde Meldingsinstellingen wanneer gebruikers meldingen over verzonden e-
mailberichten ontvangen. De standaardinstelling is dat het e-mailadres van de aangemelde gebruiker
wordt gebruikt. Als het e-mailadres van de ontvanger leeg is, wordt er geen bericht gestuurd.
8.
Stel in het gedeelte Scaninstellingen de standaardvoorkeuren voor scannen in.
Scaninstellingen:
Functie
Formaat origineel
Zijden origineel
Tekst/afbeelding
optimaliseren
Optimaliseren voor
Afdrukstand inhoud
Dubbelzijdig formaat
Achtergrond opruimen
Donkerheid
Contrast
Scherpte
Afbeeldingsvoorbeeld
bijsnijdopties
92
Hoofdstuk 6 Scan
Omschrijving
Selecteer of het beveiligingscertificaat moet worden ondertekend.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze
instelling op het bedieningspaneel van het product kan worden bewerkt.
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het ondertekenen van het certificaat.
Selecteer of het e-mailbericht moet worden gecodeerd.
Schakel het selectievakje Door gebruiker aan te passen in om ervoor te zorgen dat deze
instelling op het bedieningspaneel van het product kan worden bewerkt.
Selecteer het algoritme dat moet worden gebruikt voor het coderen van het e-mailbericht.
Voer in welk attribuut moet worden gebruikt voor het ophalen van het certificaat met
openbare sleutel van de ontvanger via LDAP.
Selecteer deze instelling om het certificaat met openbare sleutel van de ontvanger te
gebruiken om de ontvanger te verifiëren.
Omschrijving
Selecteer het paginaformaat van het originele document.
Selecteer of het originele document enkel- of dubbelzijdig is.
Selecteer deze optie om de uitvoer van een bepaald soort inhoud te optimaliseren of selecteer
Handmatig aanpassen.
Deze instelling is alleen beschikbaar als Tekst/afbeelding optimaliseren is ingesteld op
Handmatig aanpassen. Selecteer een waarde voor handmatig aanpassen.
Selecteer de manier waarop de inhoud van het originele document op de pagina is geplaatst:
Staand of Liggend of selecteer Automatisch detecteren.
Deze instelling is niet beschikbaar als Afdrukstand inhoud is ingesteld op Automatisch
detecteren. Selecteer deze optie om de binding van de pagina op te geven en of de achterzijde
van de pagina wel of niet ondersteboven is.
Selecteer een waarde om vage beelden of een lichte achtergrondkleur uit de achtergrond te
verwijderen.
Selecteer een waarde om de donkerheid van het bestand aan te passen.
Selecteer een waarde om het contrast van het bestand aan te passen.
Selecteer een waarde om de scherpte van het bestand aan te passen.
Selecteer of een voorbeeldweergave van de taak vereist of optioneel is of om deze functie uit
te schakelen.
Selecteer of een taak bijgesneden mag worden en de manier waarop dit moet gebeuren.
NLWW