3. Gebruik uw carkit om een zoekactie naar compatibele
apparaten te starten. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw carkit voor instructies.
4. Selecteer uw apparaat in de lijst met compatibele
apparaten.
5. U kunt de apparaten koppelen door de Bluetooth-
toegangscode die op het display van de carkit wordt
weergegeven in te voeren op uw apparaat.
Tip: Als u al met het actieve gebruikersprofiel
toegang hebt gehad tot de SIM-kaart via de carkit,
zoekt de carkit automatisch naar een apparaat met
de SIM-kaart. Als het uw apparaat vindt, en
automatische autorisatie is geactiveerd, maakt de
carkit automatisch verbinding met het GSM-
netwerk als u de contactsleutel van de auto
omdraait.
Als u het externe profiel voor SIM-toegang activeert, kunt
u toepassingen op uw apparaat gebruiken die geen
netwerk- of SIM-diensten nodig hebben.
Als u een verbinding tussen uw apparaat en de carkit tot
stand wilt brengen zonder afzonderlijke acceptatie of
autorisatie, selecteert u
Menu
Connect.
Bluetooth
en opent u het tabblad met
>
gekoppelde apparaten. Selecteer de carkit en
Geautoriseerd, en antwoord
Als de carkit is ingesteld als ongeautoriseerd, moeten
verbindingsverzoeken van deze carkit elke keer opnieuw
expliciet worden geaccepteerd.
U kunt de verbinding voor externe SIM-toegang op uw
apparaat beëindigen door
Connect.
Bluetooth
en
>
selecteren.
Bedieningspan.
>
Ja
op de bevestigingsvraag.
Menu
Bedieningspan.
>
Externe SIM-modus
>
Draadloos LAN
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties
op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale
autoriteiten voor meer informatie.
Dit apparaat kan een draadloos LAN-netwerk (WLAN,
Wireless Local Area Network) detecteren en daarmee
verbinding maken. Als u gebruik wilt maken van WLAN,
moet er een dergelijk draadloos netwerk beschikbaar zijn
op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat
hiermee verbinding maken.
WLAN-verbindingen
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van
encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot
uw gegevens.
Als u een WLAN wilt gebruiken, moet u een
internettoegangspunt in een WLAN maken. Gebruik het
>
toegangspunt voor toepassingen die verbinding met
internet moeten hebben. Er wordt een WLAN-verbinding
tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt
met een toegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-
verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding
verbreekt. U kunt de verbinding ook handmatig
verbreken.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een spraakoproep of
>
Uit
te
wanneer een packet-gegevensverbinding actief zijn. U
kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt
tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende
147