Telefoon
Voordat u oproepen kunt plaatsen of ontvangen, moet het
apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een geldige
SIM-kaart en zich binnen het bereik van een mobiel
netwerk bevinden.
Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen,
moet uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor
internetoproepen. Als u verbinding wilt maken met een
internetoproepdienst, moet uw apparaat zich binnen de
dekking van een verbindingsnetwerk bevinden, zoals een
draadloos LAN-toegangspunt (WLAN).
Spraakoproepen
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren,
afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
U kunt de beltoon dempen in plaats van een oproep
66
beantwoorden door
Stil
te selecteren.
Als u een actieve oproep hebt en de wachtfunctie
(netwerkdienst) is ingeschakeld, drukt u op de beltoets
om een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. De
eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op
de eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.
Een oproep plaatsen
Belangrijk: Als het apparaat is vergrendeld, moet u
de beveiligingscode invoeren om de telefoonfunctie te
activeren.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel
het alarmnummer kiezen. Als u een alarmnummer wilt
kiezen terwijl het apparaat in het profiel Offline staat of
wanneer het apparaat is vergrendeld, is het noodzakelijk
dat het nummer door het apparaat wordt herkend als
alarmnummer. Het verdient aanbeveling het profiel te
wijzigen of de vergrendeling van het apparaat op te heffen
door de beveiligingscode in te voeren voordat u het
alarmnummer kiest.
Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en
abonneenummer in en drukt u op de beltoets.
Tip: Voor internationale oproepen voert u het
plusteken (+) in dat de internationale toegangscode
vervangt, en voert u de landcode, het netnummer