40 Uw apparaat beheren
1
Schakel de vliegtuigmodus in of uit.
Zie "De telefoonfunctie aan- en
uitzetten" in hoofdstuk .
2
De telefooninstellingen openen
en de Pincodes veranderen,
telefoondiensten instellen, en meer.
3
Een Bluetooth headset of een ander
Bluetooth-apparaat koppelen.
4
Verbinding maken met een draadloos
netwerk. Zie hoofdstuk 8 voor meer
informatie.
5
ActiveSync openen en de instellingen
voor push e-mail wijzigen. Zie
hoofdstuk 7 voor meer informatie.
6
Verbindingsinstelling openen en
automatisch de instellingen van de
gegevensverbinding configureren.
13.6 Taakbeheer
Taakbeheer Met deze functie kunt u geactiveerde programma's weergeven
en stoppen, de
inschakelen.
Taakbeheer openen
Tik op de knop voor het snelmenu rechtsboven in het beginscherm om het
snelmenu te openen en tik vervolgens op
De knop Afsluiten (
Standaard sluiten actieve programma's af als u de knop
1.
Tik in het scherm Taakbeheer op het tabblad Knop.
Opmerking
-toets configureren, en het Snelmenu op het Beginscherm
) configureren
Als u de optie Schakel de "X"-knop in om actieve programma's te
beëindigen wist, sluit u alleen een programmascherm als u op de
Exit-knop tikt. Het programma zelf is niet geëindigd en blijft actief op de
achtergrond.
7
De telefoon aan- en uitschakelen.
Zie "De telefoonfunctie aan- en
uitzetten" in hoofdstuk .
8
Bluetooth in of uitschakelen.
Zie hoofdstuk 9 voor meer informatie.
9
Wi-Fi in of uitschakelen.
Zie hoofdstuk 8 voor meer informatie.
10
Schakelen tussen het automatisch
ontvangen (zodra items
binnenkomen) of het handmatig
ophalen van Outlook e-
mailberichten.
Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie.
11
Actieve gegevensverbindingen
maken of verbreken (G/GPRS, of
EDGE).
12
De instellingen voor de telefoon, Wi-
Fi en Bluetooth wijzigen.
.
aangetikt houdt.