Kopieën maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u kopieert met Kopiëren (Copy).
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3. Selecteer
LCD en bedieningspaneel
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
4.
Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
5. Geef de gewenste instellingen op.
1. Aantal kopieën
Geef het aantal op met de numerieke toetsen.
2. Afdrukinstellingen (Print settings)
Wanneer u op de rechter Functie (Function)knop drukt, wordt het scherm met afdrukinstellingen
weergegeven.
Op het scherm met afdrukinstellingen kunt u de instellingen voor het paginaformaat, het
mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort, wijzigen.
Items voor kopiëren instellen
3. Voorbeeld (Preview)
Wanneer u op de middelste Functie (Function)knop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk
weergeven op het voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
4. Profiel opsl. (Save profile)
U kunt de huidige afdrukinstellingen als aangepaste instelling registreren door op de rechter
Functie (Function)-knop te drukken.
Kopiëren (Copy) op het HOME-scherm.
551