U kunt een geheugenkaart beveiligen met een
wachtwoord om onbevoegd gebruik te voorkomen. Als
u een wachtwoord wilt instellen, selecteert u
Wachtw.
instellen. Het wachtwoord mag acht tekens
lang zijn en is hoofdlettergevoelig. Het wachtwoord
wordt opgeslagen op het apparaat. U hoeft het niet
opnieuw in te voeren zolang u de geheugenkaart in
hetzelfde apparaat gebruikt. Als u de geheugenkaart
in een ander apparaat gebruikt, wordt naar het
wachtwoord gevraagd. Niet alle geheugenkaarten
ondersteunen beveiliging met een wachtwoord.
Als u het wachtwoord voor de geheugenkaart wilt
verwijderen, selecteert u
Wanneer u het wachtwoord verwijdert, zijn de
gegevens op de geheugenkaart niet meer beveiligd
tegen onbevoegd gebruik.
Als u een geblokkeerde geheugenkaart wilt openen,
selecteert u
Opties
wachtwoord in.
Tekst invoeren
De invoermethoden die in het apparaat beschikbaar
zijn, kunnen verschillen, afhankelijk van de
verschillende verkoopmarkten.
Traditionele tekstinvoer
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord.
U kunt leestekens plaatsen door de betreffende toets
of toetsencombinatie te gebruiken.
30
Opties
Wachtw.
>
Geh.kaart
deblokk.. Voer uw
>
Als u tussen de verschillende typen letters wilt
wisselen, drukt u op de Shift-toets. Op het scherm
Opties
wordt met
>
hoofdlettergebruik er is geselecteerd.
Als u de cijfers of tekens op de bovenkant van de
toetsen wilt invoegen, houdt u de betreffende toets
even ingedrukt of drukt u de toets in terwijl de
functietoets is ingedrukt.
Als u alleen de tekens op de bovenkant van de toetsen
wilt invoeren, drukt u snel twee keer achtereen op de
functietoets.
verw..
Als u een teken wilt verwijderen, drukt u op de
backspace-toets. Als u meerdere tekens wilt
verwijderen, drukt u op de backspace-toets en houdt u
deze ingedrukt.
Als u tekens die niet op het toetsenbord staan wilt
invoegen, drukt u op de Chr-toets.
Als u tekst wilt kopiëren, houdt u de Shift-toets
ingedrukt en gaat u naar het woord, de woordgroep of
de tekstregel die u wilt kopiëren, zodat die wordt
gemarkeerd. Druk op de functietoets + Chr + c. Ga
vervolgens naar de juiste plaats en drukt u op de
functietoets + Chr + v om de tekst in een document in
te voegen.
Als u de schrijftaal wilt wijzigen of de tekstvoorspelling
wilt in- of uitschakelen, drukt u op de functietoets +
spatiebalk en selecteert u een van de beschikbare
opties.
,
of
weergegeven welk