Het bruikbare systeemgeheugen voor modellen met de AMT-functie is
16-64 MB, minder dan dat van modellen zonder de AMT-functie. De
grootte van het verschil hangt af van de grootte van het geïnstalleerde
geheugen.
Opmerkingen voor systeembeheerders
Gebruikershandleiding
Wanneer u de computer gebruikt terwijl de netadapter is aangesloten
en de AMT-functie is ingeschakeld, kan er nog steeds stroom worden
toegevoerd naar het systeemgeheugen, ook al is de computer
uitgeschakeld of staat deze in de slaapstand of sluimerstand.
Wanneer u de netadapter aansluit, krijgt u de computer stroom en kan
deze worden ingeschakeld. Als de computer na circa 5 tot 7 seconden
automatisch wordt uitgeschakeld, is de RTC-tijd verstreken en zijn de
instellingen van de AMT-functie gewist. Dit is normaal en geen fout.
Als dit gebeurt, moet u de AMT-functie opnieuw configureren.
Als er een probleem is wanneer u de computer opstart of de ME-
firmware (Management Engine) initialiseert nadat de RTC-tijd is
verstreken, wordt het systeem tijdens het opstarten automatisch
opnieuw ingesteld. Dit is de functie van de AMT-configuratie en geen
fout.
Als u de AMT-functie inschakelt, kan dit ertoe leiden dat de items LAN
Enable/Disable voor het netwerk niet meer kunnen worden gewijzigd
in het BIOS Setup-hulpprogramma. Neem contact op met de
systeembeheerder voor meer informatie.
De AMT-functie kan niet worden aangestuurd met een USB-LAN-
adapter.
Intel AMT is standaard ingeschakeld in de ME-firmware (Management
Engine).
Zowel de beveiliging van de beheerconsole als het netwerkbeheer
moet goed worden geïmplementeerd via het beheer van de AMT-
functie. Als dat niet het geval is, kunnen beheerdersmachtigingen door
anderen worden misbruikt wat kan leiden tot het lekken van gevoelige
en/of vertrouwelijke informatie, gegevensverlies, het wissen van de
vaste schijf/SSD of het overschrijven van bestanden.
De volgende functies worden niet ondersteund:
RPAT (Remote PC Assist Technology)
BIOS op afstand bijwerken
7-18