(voorbeeld)
47
De toetsen
menupunt [P1 SPd]verschijnt.
De toets
drukken, de menupunt[P2 CAL]verschijnt.
Kalibratietoets drukken, plaatsing, zie hoofdstuk 16.
De toets
drukken, de aanduiding ut3}[duA rA] of
[SnG rA] verschijnt.
[duA rA] kiezen en met de toets
aanduiding[dESC]verschijnt.
De toets
drukken, de aanduiding[dESC]verschijnt.
De toets
meermaals drukken totdat de aanduiding
[CAL] verschijnt.
Met de toets
aanduiding[UnloAd]verschijnt.
Op het weegschaalplateau mogen geen voorwerpen blijven
liggen.
Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding "STABLE"
verschijnt, vervolgens met
De grootte van het actueel ingestelde kalibratiegewicht
verschijnt.
Met de toets
cijferwaarde met de toets
Met
bevestigen, de aanduiding [LoAd]verschijnt.
,
en
achter elkaar drukken, de
bevestigen, de
bevestigen.
de te wijzigen positie kiezen en de
wijzigen.
bevestigen, de
MTA-M-BA-nl-1612