68
Instellingen van de toepassing Telephone
Druk op Settings (Instellingen) in de telefoonlijst om een lijst met
verschillende groepen instellingen weer te geven.
De instellingen wijzigen
1 Selecteer een groep instellingen en druk op Change om deze te openen.
2 Selecteer een instelling en druk op Change (Wijzigen). De huidige waarde
van de instelling wordt achter de naam van de instelling weergegeven,
tenzij de instelling een netwerkdienst is: call diverting (doorschakelen),
barring (sperren) of wachtfunctie. Zie de volgende secties.
Profile settings (Profielinstellingen)
Met de profielinstellingen kunt u de werkomgeving voor de communicator
selecteren en de profieleigenschappen wijzigen. Er is altijd één profiel in
gebruik.
Profile in use (Profiel in gebruik) — Druk op Change (Wijzigen) en selecteer het
profiel dat u wilt gebruiken. Druk op OK.
Profiles (Profielen) — Met deze instellingen kunt u de profielen wijzigen. De
beschikbare profielen zijn:
General (Algemeen) — Het normale profiel van de communicator.
Silent (Geen geluidssignalen) — U kunt dit profiel activeren wanneer u wilt
dat alle waarschuwingssignalen worden uitgeschakeld.
Meeting (Vergadering) — U kunt opgeven hoe de communicator werkt
wanneer u zich in een vergadering bevindt.
Outdoor (Buiten) — U kunt opgeven hoe de communicator werkt wanneer
u zich buiten bevindt.
Pager (Semafoon) - Activeer dit profiel wanneer u wilt dat de
communicator als semafoon functioneert. Dit houdt in dat de beltoon
slechts een keer te horen is en u alleen oproepsignalen ontvangt voor
SMS-berichten.
Flight (Vlucht) — U kunt het vluchtprofiel instellen. Zie "Vluchtprofiel" op
pagina 73.
1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Figuur 4