De beeldresolutie bijstellen
De volgende instellingen die zijn opgeslagen in de voorinstellingsoptie,
worden toegepast op het beeld.
• Ruisvermindering
• MPEG ruisonderdrukking (EB‑L255F/EB‑L250F)
• Deinterlacing
• Super-resolution
• Detailverbetering
g
Pas elke instelling in het menu Beeld van de projector individueel aan
zoals nodig.
• Om het flikkeren in beelden te verminderen, past u de instelling
Ruisvermindering aan.
• Om ruis of artefacten die zichtbaar zijn in de MPEG-video, past u de
instelling MPEG ruisonderdrukking aan.
• Om geïnterlinieerde-naar-progressieve signalen te converteren voor
bepaalde types videobeelden, past u de instelling Deinterlacing aan.
• Uit: voor snel bewegende videobeelden.
• Video: voor de meeste videobeelden.
• Film/Auto: voor films, computerbeelden en animatie.
De instelling wordt alleen weergegeven wanneer het huidige
signaal een geïnterlinieerd signaal is (480i/576i/1080i).
a
• Om een wazig beeld te verminderen dat verschijnt wanneer u een
beeld met lage resolutie projecteert, past u de instelling Super-
resolution aan.
• Om een meer nadrukkelijke structuur en fysisch gevoel van het beeld
te vormen, past u de instelling Detailverbetering aan.
De instelwaarde in de voorinstellingsoptie zijn overschreven.
a
h
Druk op [Menu] of [Esc] om de menu's af te sluiten.
77