Beeld- of geluidsproblemen oplossen
• Als u de beeldvorm hebt aangepast met de bedieningselementen van de
projector, moet u proberen de instelling Scherpte in het menu Beeld van de
projector te verlagen om de beeldkwaliteit te verbeteren.
• Als u een verlengsnoer hebt aangesloten, kunt u proberen te projecteren
zonder dit snoer om te zien of deze de storing in het signaal veroorzaakt.
• Controleer of u de juiste instelling voor Signaalformaat of EDID hebt
opgegeven in het menu Signaal I/O van de projector, indien deze
beschikbaar zijn voor uw beeldbron.
• Als u de functie USB Display gebruikt, schakelt u de instelling Gelaagd
venster verzenden onder het programma Instellingen Epson USB Display
op uw computer in.
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
Oplossingen wanneer het beeld vaag of wazig is
Probeer één van de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld vaag of
wazig is.
• Geef een testpatroon weer en gebruik het om de scherpstelling van het beeld
aan te passen met de scherpstelring.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Plaats de projector zo dat de hoek van de keystone-aanpassing niet zo breed
is dat het beeld hierdoor wordt vervormd.
• Reinig de projectorlens.
Om condensatie op de lens te vermijden nadat u de projector van een
koude omgeving naar binnen hebt gebracht, moet u de projector
laten opwarmen naar kamertemperatuur voordat u het apparaat
a
gebruikt.
• Pas de instelling Scherpte in het menu Beeld van de projector aan om de
beeldkwaliteit te verbeteren.
pag.173
pag.237
pag.176
• Als u projecteert vanaf een computer met een VGA-computerkabel, drukt u
op de afstandsbediening op de knop [Auto] om de Tracking en Sync.
automatisch aan te passen. Als er banden zichtbaar zijn of als een algemene
wazigheid aanwezig is, geeft u een beeld met een uniform patroon weer op
het scherm en past u de instellingen Tracking en Sync. aan.
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Tracking
s
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Sync.
s
• Als u projecteert vanaf een computer, gebruikt u een lagere resolutie of
selecteert u een resolutie die overeenkomt met de oorspronkelijke resolutie
van de projector.
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Het beeld scherpstellen met de scherpstelring"
• "De lens reinigen"
pag.205
Oplossingen wanneer de beeldhelderheid of kleuren
onjuist zijn
Probeer de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld te donker of te
helder is of als de kleuren onjuist zijn:
• Druk op de knop [Color Mode] op de afstandsbediening om verschillende
kleurmodi te proberen voor het beeld en de omgeving.
• Controleer de instellingen van uw videobron.
• Pas de beschikbare instellingen in het menu Beeld van de projector aan
voor de huidige ingangsbron, zoals Helderheid, Contrast, Tint,
Kleurverzadiging en RGBCMY. (Alleen EB‑L255F/EB‑L250F).
• Controleer of u de juiste instelling voor Signaalformaat of EDID hebt
opgegeven in het menu Signaal I/O van de projector, indien deze
beschikbaar zijn voor uw beeldbron.
220
pag.173
pag.176
pag.237
pag.63