Tweede uitgave • Eerste druk
Platformbedieningspaneel
1 Jibfunctieknop met indicatielampje
Druk op de jibfunctieknop om de jibfunctie te
selecteren. Het indicatielampje gaat branden.
2 Mastfunctie- en draaitafelrotatiefunctieknop met
indicatielampje
Druk op de mastfunctie- en
draaitafelrotatiefunctieknop om de mast- en
draaitafelrotatiefuncties te selecteren. Het
indicatielampje gaat branden.
3 Rijfunctieknop met indicatielampje
Druk op de rijfunctieknop om de rij- en
stuurfunctie te selecteren. Het indicatielampje
gaat branden.
4 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om alle functies stop te zetten. Draai de rode
noodstopknop naar de stand 'aan' om de
machine te bedienen.
5 Indicatielampje 'rijden ingeschakeld'
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat de arm
net voorbij een van beide achterwielen is
gedraaid en de rijfunctie is uitgeschakeld.
6 Indicatielampje 'overbelasting platform'
Een brandend lampje geeft aan dat het platform
is overbelast en dat geen enkele functie in
werking kan treden. Er klinkt een alarm als dit
lampje brandt.
Verwijder gewicht van het platform tot het lampje
uitgaat en het alarm stopt.
Onderdeelnr. 216596DU
7 Rij-inschakelknop
Druk de rij-inschakelknop en de rijknop in en
verplaats de rij-joystick langzaam uit het midden
om te rijden terwijl het lampje 'rijden
ingeschakeld' brandt. Houd er rekening mee dat
de machine kan gaan rijden in de richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de rij- en
stuurbedieningselementen worden bewogen.
8 Indicatielampje 'machine niet vlak'
Het indicatielampje 'machine niet vlak' gaat
branden zodra het scheefstandalarm klinkt.
9 Claxonknop
Druk op de claxonknop om de claxon te horen.
Laat de claxonknop los om de claxon te
stoppen.
10 Functieschakelaar voor rij- en armfuncties
Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt om de functies in te
schakelen.
11 Proportionele joystick voor rij- en armfuncties
Verplaats de rij-joystick in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl en de
machinefuncties gaan werken in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl. Verplaats
de rij-joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl en de
machinefuncties gaan werken in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl. Beweeg de
joystick naar links om de draaitafel naar links te
draaien. Beweeg de joystick naar rechts om de
draaitafel naar rechts te draaien.
12 Duimschakelaar voor stuurfuncties
Druk op de linkerzijde van de duimschakelaar
om de machine naar links te sturen. Druk op de
rechterzijde van de duimschakelaar om de
machine naar rechts te sturen.
GR-20J • GR-26J
Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
15