6.6.3.4 Permeaatvolume afstellen
•
Stel het permeaatvolume met het recirculatieventiel af. Stel het volume van geproduceerd permeaat
af op de max. permeaatcapaciteit (l/h) voor het specifieke systeem. Vergeet niet om 3% van de max.
permeaatcapaciteit (l/h) af te trekken per graad dat het toevoerwater onder 10 °C zakt.
Voorbeeld: Als de temperatuur van het aangevoerde water 8 °C bedraagt, betekent dit voor een
HPRO 300 dat de permeaatcapaciteit (258 l/h) 6% onder de normale waarde van 275 l/h ligt.
•
Zodra de vereiste druk en permeaatcapaciteit bereikt zijn, moet u opnieuw controleren of het uitlaat-
volume correct is afgesteld.
Opmerking: Het systeem moet tweemaal in en buiten werking worden gesteld, waarna de stroom
opnieuw moet worden gecontroleerd. De ventielen kunnen dan eventueel opnieuw worden afgesteld.
•
Controleer of de manometer aan de uitlaat van de OO-pomp de juiste bedrijfsdruk (6-10 bar) weer-
geeft.
Neem er nota van dat de bedrijfsdruk kan verschillen naargelang de temperatuur en capaciteit.
•
Controleer nu de kwaliteit van het behandelde water aan de permeaatslang; de geleidbaarheid moet
minder dan 20 µS/cm bedragen (een geleidbaarheidsmeter is als optionele apparatuur beschikbaar).
•
Controleer of het uitlaatwater een waarde van minder dan 1000 µS/cm heeft.
•
Controleer of de HPRO automatisch in werking wordt gesteld en behandeld water produceert.
•
Controleer of de HPRO automatisch uitschakelt wanneer het aangevoerde water een te lage druk
heeft of er geen water wordt aangevoerd. Hiervoor sluit u langzaam de watertoevoer af terwijl de
HPRO nog in werking is. Zodra de watertoevoer onderbroken is, moet de HPRO binnen de 10 s
automatisch stoppen. De HPRO kan nadien weer in werking worden gesteld door de watertoevoer
te herstellen en eenmaal op de resetknop te drukken. De HPRO zal automatisch naar de normale
werking terugkeren! Het systeem is nu in werking gesteld en gebruiksklaar.
Eerste inbedrijfstelling
81