5.3
Montage van de bevochtigingseenheid
5.3.1
Opmerking bij de plaatsing en montage van de bevochtigingseenheid
Raadpleeg voor de systeemspecifieke afmetingen voor de plaatsing van de bevochtigingseenheid in
het luchtkanaal de installatiedocumenten die bij uw systeem zijn geleverd.
Neem bij de montage naast de installatie-instructies tevens de volgende aanvullende opmerkingen in acht:
–
Opgepast! Gedemineraliseerd water is agressief! In het Condair HP-systeem wordt gedemineraliseerd
water gebruikt. Alle onderdelen (luchtkanaal/monoblok, montagebenodigdheden, afvoerleiding, enz.)
in en rondom de bevochtigingseenheid moeten zijn vervaardigd van roestvrij staal (DIN 1.4301/AISI
304 of beter) of van kunststof die bestand is tegen gedemineraliseerd water.
–
Met het oog op de installatie en het onderhoud van de bevochtigingseenheid moet het ventilatieka-
naal resp. het monoblok zijn voorzien van een venster en een voldoende groot toegangsluik.
–
Het ventilatiekanaal resp. het monoblok moet waterbestendig zijn.
–
Als de omgevingslucht koud is, moet het ventilatiekanaal worden geïsoleerd om te voorkomen dat
de bevochtigde lucht als condens neerslaat op de wanden.
–
Belangrijk! Op de plaats van installatie moet vóór de bevochtigingseenheid een luchtfilter van ten
minste klasse F7 worden geïnstalleerd.
–
Het gedeelte van het luchtkanaal dat de bevochtigingseenheid bevat, moet zijn uitgerust met een
opvangbak met twee waterafvoeren, een vóór en een achter de druppelscheider. Zorg ervoor dat
het water in de opvangbak ongehinderd naar de afvoeren kan stromen. Elke waterafvoer moet af-
zonderlijk op de riolering worden aangesloten, via een sifon. Omwille van de hygiëne dienen deze
open afvoergoten in verbinding te staan met de rioolleidingen ter plaatse.
Belangrijk: De effectieve hoogte van de sifon is afhankelijk van de druk in het luchtkanaal.
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat het afvoersysteem naar
behoren is ingedeeld.
–
De minimumafstand van 0,4 m tussen de bevochtigingseenheid en een eventuele verwar-
mingseenheid alsook de montageafmetingen overeenkomstig het systeemdiagram moeten in
acht worden genomen.
–
Om te voorkomen dat waterdruppels zich losmaken van de druppelscheiders moet de luchtstroom
naar de bevochtigingseenheid gelijkmatig over het hele gebied zijn verdeeld. Zo nodig moeten
er luchtgelijkrichters of geperforeerde platen voor de bevochtigingseenheid worden geïnstalleerd.
–
De toegestane luchtsnelheid in het luchtkanaal vóór de bevochtigingseenheid bedraagt 0,5 ... 4,0 m/s.
40
Installatiewerkzaamheden