Bediening en onderdelen
F. Motorstopschakelaar
Wanneer u de bovenkant van de schakelaar (A) indrukt, wordt
de energie naar de motor afgesneden. De motorbesturing blijft
in deze staat totdat het onderste deel van de schakelaar
(B)wordt ingedrukt. De schakelaar zet niet alle elektrische
circuits uit, alleen de stroom die naar de aandrijfmotor vloeit.
Let op: De indicator van de motorstopschakelaar brand op in
het midden van het dashboard wanneer de standaard wordt
ingeklapt.
3.10
G. Cruisecontrolschakelaar
Zie
"Cruisecontrol", op pagina
H. MODUS-knop
Zie
"Bediening MODUS -knop", op pagina
I. Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar in de
linker- of rechterpositie wordt gedrukt,
knipperen de bijbehorende richtingaanwijzers
aan de voorzijde en achterzijde. Wanneer de
richtingaanwijzer is ingeschakeld, brandt de
overeenkomstige richtingaanwijzerindicator op het
dashboard ook.
De richtingaanwijzer uitschakelen:
• De zelfannuleringsfunctie zet de richtingaanwijzer
automatisch uit. Om te kunnen werken is voor deze functie
een voorwaartse beweging van de motorfiets nodig.
• Duw de richtingaanwijzerschakelaar handmatig naar binnen.
Geef het zoals de wet het voorschrijft altijd richting aan als u
afslaat of andere manoeuvres uitvoert.
3.16.
3.12.