De stroom inschakelen
Als alle apparaten correct zijn aangesloten (p. 6), volgt u de onderstaande procedure om de stroom ervan in te schakelen. Als u de apparatuur in de
verkeerde volgorde inschakelt, bestaat er een risico dat de apparatuur beschadigd of defect raakt.
Bij.het.inschakelen
Schakel de stroom naar de versterker als laatste in.
Bij.het.uitschakelen
Schakel de stroom naar de versterker als eerste uit.
1.
Zet.de.[POWER]-schakelaar.op.ON .
Let op bij het inschakelen van de stroom
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het duurt even (een paar seconden) voordat het apparaat normaal functioneert nadat het is
ingeschakeld.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul staat, kunt u nog geluid horen wanneer
het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Let op bij het uitschakelen van de stroom
De stroom mag nooit worden uitgeschakeld wanneer de RC-505 zich in een van de volgende toestanden bevindt. Als u dit doet, kunnen
alle opgeslagen gegevens verloren gaan.
• Tijdens het opnemen/overdubben/afspelen
• Tijdens het ongedaan maken/opnieuw uitvoeren
• Tijdens het schakelen tussen frasegeheugens
• Wanneer de volgende berichten worden weergegeven
"Now working..", "Now writing...", "Now copying..", "Exchanging..", "Initializing..."
Het netsnoer vastzetten
Aan de onderkant van de RC-505 bevindt zich een sleuf (snoerhaak) om het netsnoer van
de netstroomadapter vast te zetten.
Als u onvoorziene stroomonderbrekingen (als de stekker per ongeluk uit het stopcontact
wordt getrokken) of overmatige belasting op de DC IN-aansluiting wilt voorkomen, moet
u het netsnoer verankeren met de snoerhaak, zoals u kunt zien in de afbeelding.
Let op bij het aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of storingen aan de apparatuur te voorkomen.
* Voordat u verbindingskabels aansluit of loskoppelt, moet u ervoor zorgen dat alle volumeregelaars in uw systeem op het minimum zijn ingesteld.
* Als u aansluitkabels met weerstanden gebruikt, kan het volume van de op de ingangen (AUX/INST-aansluitingen) aangesloten apparatuur te laag
zijn. Gebruik in dit geval verbindingskabels zonder weerstand.
Let op bij het gebruik van een microfoon
* Afhankelijk van de locatie van microfoons ten opzichte van luidsprekers kunnen er fluittonen worden voortgebracht. Dit kan worden voorkomen
door:
• de richting van de microfoon(s) te wijzigen;
• de microfoon(s) op een grotere afstand van de luidsprekers te plaatsen;
• het volume te verlagen.
* Als de luidsprekers en de microfoon zich te dicht bij elkaar bevinden, kan geluid van de luidsprekers worden opgepikt door de microfoon. Als u
onder dergelijke omstandigheden iets opneemt of overdubt, wordt ook het geluid van de luidsprekers dat wordt opgepikt door de microfoon
opgenomen. Plaats de luidsprekers en de microfoon uit elkaar zodat geluid van de luidsprekers niet wordt opgepikt door de microfoon.
Basisbewerkingen
7