De functie van FX-regelaars en externe controllers toewijzen (Assign)
Voor elk frasegeheugen kunt u de functie van de FX-regelaars van de RC-505 en alle aangesloten externe pedalen
(expressiepedaal, voetschakelaars; p. 18) toewijzen. U kunt ook toewijzingen doen voor bedieningswijzigingsberichten die
worden ontvangen vanaf een extern MIDI-apparaat (bv. FC-300).
Voor elk frasegeheugen kunt u acht verschillende toewijzingen (toewijzingsnummer 1–8) maken die de parameter opgeven
die door elke controller wordt bediend.
Parameter
Assign1 Switch
Assign1 Source
EXP PEDAL
Assign1 Src Mode
Assign1 Target
INPUT LEVEL
Waarde
Toewijzingen 1–8 inschakelen (Assign Switch)
ON
Hier kunt u opgeven of toewijzingen wel of niet worden gebruikt (ON/OFF).
De controller opgeven (Assign Source)
Hier kunt de controller (bron) opgeven die het doel zal bedienen.
EXP PEDAL
CTL1–2 PEDAL
INPUT FX KNOB
TRACK FX KNOB
TR1–5 REC/DUB
TR1–5 PLAY/STOP
SYNC START/STOP
CC#1–#31, CC#64–#95 Bedieningswijzigingsberichten (1–31, 64–95) vanaf een extern MIDI-apparaat
De bediening van de voetschakelaar opgeven (Source Mode)
MOMENT
Als een momentane voetschakelaar (zoals de apart verkrijgbare FS-5U) wordt aangesloten als de bron, kunt u
opgeven hoe de bediening van de voetschakelaar de waarde zal beïnvloeden.
MOMENT
TOGGLE
Het toewijzingsdoel opgeven (Assign Target)
Hier kunt u het toewijzingsdoel kiezen. Naast de volgende toewijzingsdoelen kunt u ook een spoor-, ritme- of
frasegeheugenparameter opgeven als het toewijzingsdoel. Raadpleeg de uitleg bij elke parameter in deze
handleiding voor meer informatie over de parameters.
* Sommige parameters kunnen niet worden bediend tijdens het spelen.
TGT TR REC/PLAY
TGT TR STOP
TGT TR CLEAR
TGT TR UNDO/REDO
TGT TR PLAY LEV
ALL START/STOP
UNDO/REDO
TEMPO(TAP)
INPUT FX ON/OFF
TRACK FX ON/OFF
INPUT FX CONTROL
TRACK FX CONTROL
INPUT FX TYP INC/DEC Verwisselt het type van de geselecteerde INPUT FX.
TRACK FX TYP INC/DEC Verwisselt het type van de geselecteerde TRACK FX.
INPUT FX INC/DEC
TRACK FX INC/DEC
MEMORY INC/DEC
INPUT LEVEL
CC#1–#31, CC#64–#95
Uitleg
Een expressiepedaal dat is aangesloten op de CTL 1, 2/EXP-aansluiting (p. 18)
Een voetschakelaar 1–2 die is aangesloten op de CTL 1, 2/EXP-aansluiting (p. 18)
[INPUT FX]-regelaar
[TRACK FX]-regelaar
Het begin van het opnemen/overdubben getriggerd door de [ / ]-knop van spoor 1–5
Het begin van het afspelen/stoppen getriggerd door de [ / ]-knop van spoor 1–5
ALL START/STOP-berichten vanaf een extern MIDI-apparaat (p. 28)
De instelling is normaal uitgeschakeld (minimumwaarde) en zal alleen zijn ingeschakeld
(maximumwaarde) wanneer de voetschakelaar ingedrukt blijft.
De instelling wisselt tussen uitgeschakeld (minimumwaarde) en ingeschakeld (maximum-
waarde) telkens wanneer u de voetschakelaar indrukt.
De bedieningen die links worden weergegeven, worden uitgevoerd voor het spoor dat is
opgegeven door Target Track (p. 16).
Hiermee kunt u alle sporen gelijktijdig afspelen/stoppen.
Hiermee kunt u de laatste opname of overdubbewerking van een spoor ongedaan maken/
opnieuw uitvoeren.
Door het pedaal verschillende keren na elkaar in te drukken, kan het frasegeheugentempo
worden ingesteld zodat het overeenkomt met de timing die u hebt gebruikt bij het
indrukken van het pedaal.
Schakelt de INPUT FX in/uit.
Schakelt de TRACK FX in/uit.
Deze bedienen de parameters die zijn aangeduid met het "
(p. 21).
Wisselt de INPUT FX-knop (A–C).
Wisselt de TRACK FX-knop (A–C).
Verwisselt het frasegeheugen.
Regelt het ingangsniveau van de INPUT (MIC, INST, AUX, USB)-aansluitingen.
Verzendt de Control Change-boodschap die hier wordt opgegeven vanaf de MIDI
OUT-aansluiting.
Frasegeheugeninstellingen
"-symbool in "FX-parameters"
17