Frasegeheugeninstellingen
Parameter
Play:Quantize
Play:Loop Length
Play:All Start
o o o o o
Play:Fade Time
Play:TargetTrack
Assign1 Switch
Memory:Name
INIT MEMORY
16
Waarde
De timing voor het indrukken van knoppen automatisch
REC END
corrigeren (Loop Quantize)
In Loop Sync = "ON" en de volgende situaties wordt uw timing gecorrigeerd (Loop Quantize) volgens het tempo en
de maatsoort van het ritme, zelfs wanneer de timing voor het indrukken van de knop lichtelijk inaccuraat is.
• Als het ritme is ingeschakeld
• Als er een reeds opgenomen spoor is waarvan Loop Sync is
ingeschakeld
• Als MIDI Sync is ingeschakeld
REC END
MEASURE
BEAT
De lengte van Loop Sync opgeven (Loop Length)
AUTO
Geeft de lengte (het aantal maten) op dat in loop wordt gezet door Loop Sync (p. 13).
AUTO
1–
De sporen opgeven die door de [ALL START/STOP]-knop
worden gestart (All Start)
Geef op of elk spoor zal worden afgespeeld (o) wanneer u op de [ALL START/STOP]-knop drukt, of niet zal worden
afgespeeld (–).
* Als de afspeelmodus van een spoor "MULTI" is, kan het gelijktijdig met andere sporen worden afgespeeld. Sporen
met de afspeelmodus "SINGLE" worden slechts met één spoor tegelijk afgespeeld.
MEMO
Normaal worden de [
gebruikt om de cursor te verplaatsen. Als de cursor helemaal rechts staat en u opnieuw op de [
gaat u naar de volgende parameter.
De tijd die wordt gebruikt voor fade-in/fade-out
1MEAS
wijzigen (Fade Time)
Geeft de fade-in- en fade-out-tijd op die wordt gebruikt wanneer de startmodus van een spoor (p. 13) is ingesteld op
"FADE IN" of de stopmodus (p. 13) is ingesteld op "FADE OUT".
1–64 (MEAS) Dit is de fade-in-/fade-out-tijd. Dit wordt opgegeven in eenheden van maten.
Het spoor voor het toewijzingsdoel opgeven (Target Track)
TRACK1
Dit geeft het spoor (TRACK1–TRACK5) op dat het toewijzingsdoel wordt als u Assign Target (p. 17) instelt op "TGT TR...".
MEMO
In het afspeelscherm drukt u op de [EXIT]-knop om het huidige doelspoor te controleren. U kunt het doelspoor
verwisselen door de [EXIT]-knop ingedrukt te houden en op de [EDIT]-knop van het gewenste spoor 1–5 te drukken.
Referentie
ON
Raadpleeg "De functie van FX-regelaars en externe controllers toewijzen (Assign)" (p. 17) voor meer informatie
over de "Assign..."-parameters.
Frasegeheugens een naam geven (Memory Names)
U kunt frasegeheugens een naam geven (geheugennamen) met maximaal 12 tekens.
Om toegang te krijgen tot het geheugennaamscherm, drukt u op de [MEMORY]-knop en vervolgens op de [
MEMO
Normaal worden de [
gebruikt om de cursor te verplaatsen. Als de cursor helemaal rechts staat en u opnieuw op de [
gaat u naar de volgende parameter.
Druk op de [
de [MEMORY/VALUE]-regelaar om het teken te bewerken. U kunt ook de volgende knoppen gebruiken.
Knop
CAPS.(UNDO/REDO)
INS.(TAP).
DEL.(RHYTHM.START/STOP) Verwijdert het teken op de cursorpositie en verschuift alle tekens die erop volgen naar links.
Uitleg
Quantize op het begin van de maat alleen bij opname.
Quantize op het begin van de maat bij opname, bij overdubben en bij afspelen.
Quantize op het begin van de maat bij opname.
Quantize op de tel bij overdubben en bij afspelen.
De lengte van de eerst opgenomen frase wordt de looplengte.
Geeft handmatig het aantal maten op dat in loop wordt gezet door Loop Sync (p. 13).
] [
]-knoppen gebruikt om parameters te selecteren, maar in dit scherm worden ze
] [
]-knoppen gebruikt om parameters te selecteren, maar in dit scherm worden ze
] [
]-knoppen om de cursor te verplaatsen naar het teken dat u wilt bewerken en draai vervolgens
Functie
Schakelt afwisselend tussen hoofdletter en kleine letter voor de letter op de cursorpositie.
Voegt een spatie in op de cursorpositie.
Start
Stop
Opgenomen frase
]-knop drukt,
]-knop drukt,
]-knop.