Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
Druk op #.
Nummermodus activeren
Houd # ingedrukt en selecteer Nummermodus. Als u wilt terugkeren naar de
lettermodus, houdt u # ingedrukt.
Tip: Als u snel een afzonderlijk nummer wilt invoeren, houdt u de cijfertoets ingedrukt.
De schrijftaal instellen
Selecteer
Opties
Tip: Als u de nummermodus wilt activeren, de tekstvoorspellingsmodus wilt activeren
of uitschakelen of de schrijftaal wilt instellen, kunt u ook # ingedrukt houden en de
gewenste optie selecteren.
Schrijven met traditionele tekstinvoer
1
Druk een of meer keren op een cijfertoets (2-9) totdat het gewenste teken wordt
weergegeven.
2
Voeg het volgende teken in. Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt
als de huidige, wacht u tot de cursor wordt weergegeven, of verplaatst u de cursor
naar voren.
Welke tekens beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde schrijftaal.
De cursor verplaatsen
Druk de bladertoets naar links of naar rechts
Een veelvoorkomend interpunctieteken invoegen
Druk herhaaldelijk op 1.
Een speciaal teken invoegen
Druk op * en selecteer het gewenste teken.
Een spatie invoegen
Druk op 0.
Tekstvoorspelling gebruiken
Schrijven met tekstvoorspelling
Met het ingebouwde woordenboek worden woorden voorgesteld als u op de
cijfertoetsen drukt.
> Schrijftaal.
Tekst invoeren
19