Totaal ver-
Totale hardheid bij kleinste ketelverwarmings-
warmings-
oppervlakte
vermogen
20 l/kW
3
kW
mol/m
Geen vereiste
<50
1)
of < 3
> 50 tot 200
2
1) Bij installaties met circulatiewaterverwarmers en voor syste-
men met elektrische verwarmingselementen
2) van het specifieke installatievolume (liter nominale inhoud/
verwarmingsvermogen; bij meerketelinstallaties moet het
kleinste individuele vermogen ingezet worden). Deze gege-
vens gelden alleen tot het 3-voudige installatievolume voor
vul- en bijvulwater. Als het drievoudige installatievolume
wordt overschreden, moet het water volgens de voorschriften
van de VDI worden bewerkt (ontharden, ontzouten, hardheids-
stabilisatie of spuien), zoals dit tevens met de grenswaarden
in de tabel 6.1 wordt aangegeven.
6.1 Richtwaarden voor het verwarmingswater: Waterhardheid
Kenmerken van het
Een-
verwarmingswater
heid
Elektrisch opgenomen
S/cm
vermogen 25 °C
Voorkomen
pH-waarde bij 25 °C
Zuurstof
mg/L
1) Bij aluminium en aluminiumlegeringen is het pH-waardebereik
van 6,5 tot 8,5 beperkt.
6.2 Richtwaarden voor het verwarmingswater: zoutgehalte
Opgelet!
b
Gevaar voor materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met
ongeschikte antivries- en corrosiewe-
rende middelen!
Antivries- en corrosiewerende middelen
kunnen veranderingen aan afdichtingen,
geluiden in de CV-functie en evt. verdere
beschadigingen veroorzaken.
> Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen.
Installatiehandleiding geoTHERM exclusiv 0020132506_00
2)
> 20 l/kW
> 50 l/kW
< 50 l/kW
3
mol/m
mol/m
2
0,02
1,5
0,02
zoutarm
zouthoudend
< 100
100 - 1500
vrij van gesedimenteerde
stoffen
1)
8,2 - 10,0
8,2 - 10,0
< 0,1
< 0,02
Vullen van het CV- en het brijncircuit
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door afzetting
van magnetiet.
Bij verwarmingssystemen met stalen bui-
zen, statische verwarmingsoppervlakken
3
en/of buffervatinstallaties kan het bij grote
waterhoeveelheden tot de vorming van
magnetiet komen. Hier raden we het
gebruik van een magnetietfiler ter bescher-
ming van de toestelinterne pomp aan.
> Plaats de filter absoluut direct in de zone
6.2
CV-circuit vullen en ontluchten
Opgelet!
b
Verminderde werking door onvoldoende
ontluchting!
Luchtophopingen kunnen tot onvoldoende
doorstroming en geluiden in het CV-circuit
leiden.
> Zorg ervoor dat het boilerlaadcircuit van
> Draai alle thermostaatventielen van de CV-installatie en
1)
evt. alle andere afsluitventielen open.
van de retourleiding naar de warmte-
pomp.
de boiler eveneens ontlucht wordt.
6
31