6. Inbedrijfstelling, gebruik
6.6 Toegestane trillingsbelasting op de locatie
De apparaten moeten altijd worden ingebouwd op locaties zonder
trillingsbelasting.
Eventueel kan bijv. door een flexibele verbindingskabel van het meetpunt
naar de manometer en de bevestiging van het instrument op een
geschikte beugel het instrument worden geïsoleerd van de inbouwloca-
tie.
Indien dit niet mogelijk is, mogen de volgende grenswaarden niet
overschreden worden:
frequentiebereik < 150 Hz
Acceleratie < 0,5 g (ca. 5 m/s
6.7 Niveaucontrole
Bij gevulde instrumenten moet het niveau regelmatig worden gecontro-
leerd.
Het vloeistofpeil mag niet onder 75 % van de diameter van het instru-
ment komen.
6.8 Inbedrijfstelling
Drukpieken moeten beslist worden voorkomen, open de afsluitklep-
pen langzaam.
Het instrument moet niet onderworpen worden aan externe belasting
(bijv. gebruik als opstaphulp, als steun voor voorwerpen).
Gebruikshandleiding capsulemanometer, model 63x.50 volgens ATEX
)
2
NL
23