Noodstopprocedure
De loopband is uitgerust met een veiligheidssleutel. Deze sleutel kan u voor ernstige verwondingen behoeden en
voorkomen dat kinderen met het toestel spelen en/of erop gewond raken. Zolang de veiligheidssleutel niet correct in het
slot zit, kan de band niet worden gestart.
Bevestig de veiligheidssleutelclip altijd aan uw kleding terwijl u aan het trainen bent.
!
Verwijder de veiligheidssleutel tijdens het gebruik van het toestel alleen in een noodgeval. Wanneer
de sleutel wordt verwijderd terwijl het toestel in werking is, zal de loopband snel stoppen. Dit kan
evenwichtsverlies en mogelijk letsel veroorzaken.
Verwijder altijd de veiligheidssleutel en haal de stekker uit het stopcontact en de stroomingang om het
toestel veilig op te slaan en de werking van het toestel zonder toezicht te voorkomen. Bewaar het netsnoer
op een veilige plaats.
Op de console verschijnt '+ SAFETY KEY' (Veiligheidssleutel invoeren) bij het ontbreken van de veiligheidssleutel. De
loopband zal geen training starten, of een actieve training beëindigen en wissen, wanneer de veiligheidssleutel wordt
verwijderd. Controleer of de veiligheidssleutel correct op de console is aangesloten.
FCC-compliance
Door wijzigingen of aanpassingen aan dit toestel te maken die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
!
partij die verantwoordelijk is voor de naleving van deze regels, kan de gebruiker zijn bevoegdheid voor het
gebruik van het toestel verliezen.
Het toestel en het netsnoer voldoen aan Deel 15 van de FCC-regelgeving. Voor het gebruik gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit toestel moet alle ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Opmerking: Dit toestel en het netsnoer zijn getest en voldoen aan de grenswaarden voor digitale apparatuur van klasse
B, conform Deel 15 van de FCC-regelgeving. Deze grenswaarden zijn bepaald om redelijke bescherming
te bieden tegen hinderlijke interferentie bij het gebruik van het toestel in een woonomgeving. Dit toestel
genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen en kan, als het niet volgens de instructies
geïnstalleerd en gebruikt wordt, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken.
Het uitblijven van interferentie in een bepaalde installatie kan echter niet worden gegarandeerd. Als dit toestel hinderlijke
interferentie van radio- of televisieontvangst veroorzaakt (wat kan worden vastgesteld door het toestel uit en weer in te
schakelen), dan wordt de gebruiker aangeraden om de interferentie te verhelpen door middel van een of meer van de
volgende maatregelen:
• Verander de richting van de ontvangstantenne of verplaats de antenne.
• Plaats het toestel en de ontvanger verder uit elkaar.
• Sluit het toestel aan op een stopcontact in een ander stroomcircuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg uw dealer of een erkende radio- of televisiemonteur voor hulp.
8