Inhoudsopgave
Advertenties
Ingebouwde hulpfunctie
De afstandshulzen (zwart) beïnvloeden de offset door de laserstraal op dezelfde as te
positioneren als de rotatieas van de laserhouder.
Gebruik de twee gele duimdraaiknoppen om de hoekpositie van de laserstraal aan te
l
passen. Door de laserhouder-assemblage te draaien, traceert de laserstraal een
'geschatte' cirkel. Als de 'geschatte' cirkel een enkele punt in het midden van het doel
is, dan is de laserstraal goed ingesteld. Als dit niet het geval is, herhaal het proces voor
aanpassen van de laserstraal dan totdat de 'geschatte' cirkel overeenkomt met de posi-
tie van een 'enkele punt'.
Opmerking
Tip voor aanpassing van sensALIGN 5 laser:
Als de straal een cirkel in plaats van een punt vormt op het doel bij roteren van de laser-
houder-assemblage, bekijk dan hoe groot de cirkel is; gebruik de gele duim-
draaiknoppen om de laserstraal met de helft van de afstand terug te verplaatsen die hij
is verplaatst toen de laserhouder-assemblage 180° van de startpositie werd geroteerd.
Doe dit zowel verticaal als horizontaal. Bij een correcte aanpassing kunt u de laser-
houder-assemblage de volledige 360° draaien zonder dat de laserpunt uit het midden
van het doel wordt verplaatst.
Opmerking
Raak de duimdraaiknoppen van de laser niet meer aan zodra de positie van een enkele
punt is bereikt.
Aanpassen van de sensALIGN 5 laserstaal op de rotatieas van
machine
Bij deze stap wordt de laserhouder-assemblage aangepast op de beugel zodat de rotatieas van
de laserhouder op één lijn staat met de rotatieas van de uit te lijnen machine (een motor of
een tandwielkast).
Opmerking
Raak tijdens deze procedure de gele duimdraaiknoppen voor de positie van de laser-
straal NIET aan.
1. Voer de verticale en horizontale aanpassing van de laserhouder-assemblage uit door deze
horizontaal door de beugelrails te schuiven en deze verticaal te positioneren door de beugel te
draaien.
144
Uitgave:2.3
Advertenties
Inhoudsopgave
