2. Onderdelen
Opmerkingen (alleen voor draadloze afstandsbediening):
■
Indien u de draadloze afstandsbediening gebruikt, dient u deze in de richting te houden van de
ontvanger op het binnenapparaat.
■
Als u de afstandsbediening bedient binnen ongeveer 2 minuten nadat het binnenapparaat op de
voeding is aangesloten, laat het binnenapparaat mogelijk tweemaal een piepsignaal horen ten
teken dat het apparaat de initiële automatische controle aan het uitvoeren is.
■
Het binnenapparaat laat een piepsignaal horen om te bevestigen dat het uitgezonden signaal
van de afstandsbediening is ontvangen. De signalen kunnen tot ongeveer 7 meter in een rechte
lijn van het binnenapparaat worden ontvangen, binnen 45° links en rechts van het apparaat.
Fluorescerende lampen en sterke verlichting kunnen het vermogen van het binnenapparaat om
signalen te ontvangen echter verminderen.
■
Als het bedrijfslampje bij de ontvanger op het binnenapparaat knippert, moet het apparaat wor-
den nagezien. Neem voor onderhoud contact op met uw leverancier.
■
Wees voorzichtig met de afstandsbediening! Laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan
harde schokken. Laat de afstandsbediening ook niet nat worden en laat hem ook niet in ruimtes
met een hoog vochtigheidsgehalte.
■
Om te voorkomen dat de afstandsbediening kwijt raakt, kunt u de houder die bij de afstandsbe-
diening wordt meegeleverd aan een wand monteren en de afstandsbediening hier na gebruik
steeds in terug plaatsen.
■
Als de binnenunit tijdens het gebruik van de draadloze afstandsbediening 4 pieptonen produ-
ceert, schakelt u de automatische bedieningsstand om naar AUTO (enkele instelling) of AUTO
(dubbele instelling).
Raadpleeg de bijgeleverde A5-pagina met de relevante mededeling of de installatiehandleiding
voor meer informatie.
3. Gebruik
■
Raadpleeg de handleiding van de afstandsbediening voor informatie over het gebruik ervan.
3.1. Aan- en uitzetten
[AAN]
Druk op de [AAN/UIT] -toets.
Het AAN/UIT-lampje gaat groen branden en
het systeem wordt ingeschakeld.
Wanneer "Oplichten van LED's" op "Nee"
is ingesteld, gaat het AAN/UIT-lampje niet
branden.
Opmerking:
Zelfs als u direct na het uitzetten van de airconditioner op de AAN/UIT-toets drukt, moet u 3 minuten wachten voordat het apparaat wordt gestart.
Dit is om te voorkomen dat interne onderdelen schade oplopen.
■
Werking bij opnieuw starten
Bedieningsstand
Bedieningsstand voordat de apparatuur werd uitgeschakeld.
Vooraf ingestelde temperatuur Vooraf ingestelde temperatuur voordat de apparatuur werd uitgeschakeld. Vooraf ingestelde temperatuur wanneer de draadloze
Ventilatorsnelheid
Ventilatorsnelheid voordat de apparatuur werd uitgeschakeld.
Luchtstroomrichting
Luchtstroomrichting voordat de apparatuur werd uitgeschakeld.
■
Instelbaar bereik vooraf ingestelde temperatuur
Bedieningsstand
Cool/Dry (Koelen/Drogen)
Heat (Verwarmen)
Auto
Fan/Ventilation (Ventilator/Ventilatie)
Het instelbare temperatuurbereik varieert afhankelijk van het model van de buitenunit en de afstandsbediening.
Afstandsbediening met draad
Bereik vooraf ingestelde temperatuur
19 – 30 ºC
17 – 28 ºC
19 – 28 ºC
Niet instelbaar
Aanbrengen/vervangen van de batterijen
1. Verwijder de bovenste kap, breng twee LR6 AA-
batterijen aan en breng de bovenste kap weer aan.
Bovenste kap
Twee LR6 AA-batterijen
Breng eerst de negatieve pool (–) van
de batterijen in de houder. Plaats de
batterijen in de juiste richting (+, –)!
2. Druk op reset.
Gebruik een voorwerp met een smalle
punt om op reset te drukken.
Stel na het plaatsen/vervangen van de bat-
terijen de klok in.
Als u de klok niet instelt, kunt u bepaalde func-
ties van de afstandsbediening niet gebruiken.
[UIT]
Druk weer op de [AAN/UIT] -toets.
Het AAN/UIT-lampje gaat uit en het
systeem stopt.
Draadloze afstandsbediening
Bedieningsstand wanneer de draadloze afstandsbedie-
ning wordt ingeschakeld.
afstandsbediening wordt ingeschakeld.
Ventilatorsnelheid wanneer de draadloze afstandsbe-
diening wordt ingeschakeld.
Luchtstroomrichting wanneer de draadloze afstandsbe-
diening wordt ingeschakeld.
1
2
3
nl
6