9
Sluit klep E.
Een tonercartridge vervangen
Verwijder de betreffende tonercartridge (cyaan, magenta, geel of zwart) als 88 Replace <color> toner (88
Vervang <kleur> toner) wordt weergegeven. De printer hervat het afdrukken pas nadat de betreffende cartridge is
vervangen.
1
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Ready (Gereed) of 88 Replace <color> toner (88
Vervang <kleur> toner) wordt weergegeven.
2
Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking en leg deze in de buurt van de printer neer.
3
Open klep E (de voorklep van de printer).
4
Ontgrendel de betreffende cartridge door deze linksom te draaien totdat de pijlvormige hendel wijst naar het
symbool dat aangeeft dat de cartridge ontgrendeld is.
224