Afbeeldingsinstellingen
Maakt opnamen met ingesteld(e) kleurverzadiging, contrast, scherpte en
vignettering.
Levendig
1
Standaard
Inst. 1/Inst. 2
1
Selecteer in het menu [Foto's nemen] de optie
[Afbeeldingsinstellingen] en druk vervolgens op $.
2
Druk op !" om de instelling te selecteren.
Ga verder met stap 6 als u [Levendig] of [Standaard] selecteert.
3
Druk op de Fn2-knop.
4
Druk op !" om het item te
selecteren en druk vervolgens op
#$ om de waarde in te stellen.
5
Druk op MENU/OK.
Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw.
6
Druk op MENU/OK.
Het symbool wordt getoond op het
opnamescherm.
88
Stelt het contrast, de scherpte en kleurverzadiging hoger in dan [Standaard]
voor een robuuste beeldkwaliteit.
Maakt opnamen met een normale beeldkwaliteit.
De opties [Kleurverzadiging], [Contrast], [Scherpte] en [Vignettering] kunnen
worden ingesteld.