Probleem
De flitser verlicht het
onderwerp niet.
Opnamen zijn te helder.
Opnamen zijn te donker.
De kleuren van opnamen
zijn onnatuurlijk.
De helderheid van het
scherm verandert tijdens
scherpstelling.
Er worden geen
niveau-aanduidingen
weergegeven.
6
De opname is niet
horizontaal hoewel de
niveau-aanduiding aangaf
dat de camera horizontaal
was.
158
Oorzaak
De afstand tot het onderwerp is meer
dan 3 meter vanaf de camera.
Het onderwerp is donker.
De flitsintensiteit is te laag.
De flitserklep is niet volledig open.
De flitsintensiteit is te hoog.
Het scherm is te helder.
Het onderwerp is slecht verlicht.
Het scherm is te donker.
De camera kan met gebruik
van automatische witbalans de
witbalans niet aanpassen aan de
opnameomstandigheden.
De omgevingsverlichting is slecht
of verschilt van die welke wordt
gebruikt voor autofocus.
[Niveau-instelling] staat ingesteld
op [Uit].
Niveau-aanduidingen zijn verborgen.
De camera wordt ondersteboven
gehouden.
De camera werd bewogen toen de
foto werd gemaakt.
Het onderwerp is niet horizontaal.
Oplossing
Ga dichter naar het onderwerp toe.
Vergroot de flitsintensiteit.
Vergroot de flitsintensiteit.
Belemmer de flitserklep niet.
Verlaag de flitsintensiteit.
Ga verder vanaf het onderwerp
staan.
Gebruik een andere lichtbron.
Stel de helderheid van het scherm in.
Open de flitser.
Stel de helderheid van het scherm in.
Neem in het onderwerp een wit
object op of selecteer een andere
optie dan [Auto] voor de witbalans.
Dit is normaal en duidt niet op
een storing.
Wijzig [Niveau-instelling] dusdanig
dat de niveau-aanduiding wordt
weergegeven.
Gebruik [DISP.-knop weergave
instellen] om de weergave-instelling
te wijzigen.
Houd de camera in de juiste
stand vast.
Maak geen opnamen als u zich op
bewegende objecten bevindt.
Maak het onderwerp recht.
Pagina
—
p.81
p.81
p.79
p.81
p.124
p.79
p.124
p.67
—
p.36
p.125
—
—
—