OPSTELLING
• De installatieplaats moet schoon, droog en tril-
lingsvrij zijn. Directe zonnestraling op de schakel-
kast moet worden vermeden!
• De klant dient zelf voor de spanningskabels te
zorgen. De lengte moet voldoende zijn, zodat een
probleemloze aansluiting (geen spanning op de
kabel, geen knik, geen kneuzingen) in de scha-
kelkast mogelijk. Controleer de doorsnede van de
gebruikte kabel en de gekozen aanlegwijze en of
de aanwezige kabellengte voldoende is.
• De constructiedelen en fundamenten moe-
ten voldoende stevig zijn voor een veilige en
praktische bevestiging. Voor het leveren van
de fundamenten en de geschiktheid ervan qua
afmetingen, stevigheid en belastbaarheid is de
gebruiker resp. de betreffende toeleverancier
verantwoordelijk!
• Er moet aan de volgende omgevingsvoorwaarden
worden voldaan:
• Omgevings-/bedrijfstemperatuur: 0 ... + +40 °C
• Max. relatieve luchtvochtigheid: 50 %
• Tegen overstromen beveiligde montage
• Controleer de beschikbare documenten (monta-
geschema's, uitvoering van de installatieplaats,
schakelschema) op volledigheid en juistheid.
• Verder moeten de nationaal geldende voorschrif-
ten m.b.t. ongevallenpreventie en de veiligheids-
voorschriften van de beroepsverenigingen in acht
worden genomen.
5.3.1. Algemene aanwijzingen voor de bevestiging van
de schakelkast
De montage van de schakelkast kan op verschil-
lende bouwwerken (betonwand, montagerail etc.)
plaatsvinden. Daarom moet het juiste bevesti-
gingsmateriaal voor het betreffende bouwwerk
door de gebruiker worden geleverd.
Neem de volgende aanwijzingen voor het beves-
tigingsmateriaal in acht:
• Let op de juiste randafstand om scheuren en het
afspringen van de bouwstof te vermijden.
• De diepte van de boring is afhankelijk van de
schroeflengte. Wij adviseren een boordiepte voor
een schroeflengte van +5 mm.
• Boorstof heeft een nadelige invloed op de houd-
kracht. Daarom geldt: Boring altijd uitblazen of
uitzuigen.
• Let er bij de montage op dat het bevestigingsma-
teriaal niet beschadigd raakt.
5.3.2. Montage van de schakelkast
Wandmontage
De bevestiging van de schakelkast gebeurt met
4 schroeven en pluggen aan de muur.
1.
Open het deksel aan de schakelkast en houd deze
aan het daarvoor bestemde montagevlak.
2.
Teken de 4 gaten aan het montagevlak af en leg
de schakelkast opnieuw op de grond neer.
3.
Boor de gaten conform de aanwijzingen voor de
bevestiging met schroeven en pluggen. Gebruikt
u ander bevestigingsmateriaal, neem dan de aan-
wijzingen voor het gebruik in acht!
4.
Bevestig de schakelkast aan de muur.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Control SC-L
Standtoestel
Het standtoestel wordt standaard met een
100 mm hoge standsokkel met kabelinvoer
geleverd. De opstelling gebeurt vrijstaand op een
egaal oppervlak met voldoende draagvermogen.
Andere sokkels zijn op aanvraag leverbaar.
Buitenopstelling
De standaard montagesokkel met kabelinvoer
moet tot aan de markering ingegraven of in een
betonfundament ingelaten worden. Aan deze
sokkel wordt dan de schakelkast bevestigd.
1.
Positioneer de sokkel op de gewenste montage-
plaats.
2.
Drijf de sokkel tot aan de markering in de bodem.
We raden de bevestiging van de sokkel met be-
tonfundament aan, daardoor wordt een zo groot
mogelijke stabiliteit gegarandeerd.
Zorg ervoor dat de sokkel loodrecht staat!
3.
Bevestig de schakelkast met het meegeleverde
bevestigingsmateriaal op de sokkel.
5.3.3. Positionering van de signaalgevers
Voor de automatische besturing van de aangeslo-
ten pompen moet een bijbehorende niveaurege-
ling geïnstalleerd worden. Daarvoor moet de klant
zorgen.
Als signaalgevers kunnen vlotterschakelaars of
niveausensoren gebruikt worden. De montage van
de betreffende signaalgevers gebeurt volgens het
montageplan van de installatie.
GEVAAR door explosieve atmosfeer!
Bij het gebruik van de aangesloten signaal-
gevers binnen explosieve zones moet de
ex-uitvoering van de schakelkast (SC-L...-Ex)
gebruikt worden. Bij het gebruik van de stan-
daard schakelkast bestaat levensgevaar door
explosie! De aansluiting moet altijd door een
elektrotechnicus uitgevoerd worden.
De volgende punten moeten in acht worden
genomen:
• Bij het gebruik van vlotterschakelaars moet erop
gelet worden dat deze vrij in de bedrijfsruimte
(put, reservoir) kunnen bewegen!
• Het minimale waterpeil van de aangesloten pom-
pen mag niet onderschreden worden!
• De maximale schakelfrequentie van de aangeslo-
ten pompen mag niet onderschreden worden!
5.3.4. Droogloopbeveiliging
De droogloopbeveiliging kan via een afzonderlijke
vlotterschakelaar of via de niveausensor gebeu-
ren.
Bij het gebruik van de niveausensor moet het
schakelpunt via het menu ingesteld worden.
De pompen worden steeds gedwongen uitge-
schakeld, ongeacht de geselecteerde signaal-
gever!
5.3.5. Hoogwateralarm
Het hoogwateralarm kan via een afzonderlijke
vlotterschakelaar of via de niveausensor gebeu-
ren.
Nederlands
13