5. Houd de kabels netjes opgeslagen in het in het voetstuk ingebouwde kabelsysteem.
Plaats de kabels stevig en gelijkmatig in de haken (Illustratie C.2 en Illustratie C.3).
OPMERKING: u kunt de kabelbehuizing niet verwijderen.
6. Controleer of het monitorscherm nog goed kan worden gedraaid en hoger en lager kan worden gezet nadat u de kabels hebt
aangesloten.
Voedingskabel
Illustratie C.2
* Kabel niet bijgesloten.
7. Sluit het uiteinde van de voedingskabel aan op de lichtnetaansluiting aan de achterkant van de monitor en het andere
uiteinde op het stopcontact.
OPMERKING: raadpleeg de sectie Let op in deze handleiding voor de juiste voedingskabel.
8. Schakel de computer in en schakel vervolgens de monitor in door op de aan/uit-knop te drukken op het voorpaneel
(zie illustratie E.1).
9. Bij de eerste installatie stelt de functie No-touch Auto Adjust (NTAA; automatische regeling zonder tussenkomst) de
monitor automatisch in op de meest optimale instellingen. Voor verdere aanpassingen gebruikt u de volgende OSD-
bedieningselementen:
• AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling - alleen analoge ingang)
• AUTO ADJUST (Automatische regeling - alleen analoge ingang)
Raadpleeg het gedeelte Besturingselementen van deze gebruikershandleiding voor een volledige beschrijving van deze
OSD-besturingselementen.
OPMERKING: indien u problemen hebt, kunt u het gedeelte Problemen oplossen van deze gebruikershandleiding
raadplegen.
Voedingskabel
DVI-kabel
DisplayPort-kabel*
D-Sub-kabel
Illustratie E.1
Nederlands-7
Illustratie C.3
Aan/uit-teken
DVI-kabel
DisplayPort-kabel*
D-Sub-kabel