8
Installatie van het toebehoren
8
Installatie van het toebehoren
8.1
Temperatuurregelaar (toebehoren, zie afzonderlijke
handleiding)
Wanneer de temperatuurregelaar na de inbedrijfstelling van de installa-
tie wordt geïnstalleerd, moet deze in het inbedrijfstellingsmenu als be-
dieningseenheid voor het betreffende cv-circuit worden ingesteld (
handleidingen bedieningseenheid).
▶ Vóór de inbedrijfstelling van de installatie op de temperatuurregelaar
eventueel de instelling voor het cv-circuit uitvoeren ( handleiding
van de temperatuuregelaar).
▶ Geef bij de inbedrijfstelling van de installatie aan, dat een tempera-
tuurregelaar als bedieningseenheid voor cv-circuit 1 geïnstalleerd is
( handleidingen van de bedieningseenheid).
▶ Kamertemperatuur conform de handleidingen van de bediening-
seenheid instellen.
Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aanslui-
ting conform afb. 16 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de
installatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform
afb. 13, hoofdstuk 5.7.9 aansluiten.
Afb. 16 EMS-aansluiting op installatiemodule
8.2
Externe ingangen
Leg om inductieve invloeden te voorkomen alle laagspanningskabels
(meetstroom) met 100 mm minimale afstand tot stroomgeleidende
230 V- of 400 V-kabels.
Gebruik voor het verlengen van de kabels van temperatuursensoren de
volgende kabeldiameters:
• Tot 20 m kabellengte: 0,75 tot 1,50 mm
• Tot 30 m kabellengte: 1,0 tot 1,50 mm2
Maximale belasting aan relaisuitgangen: 2 A, cosφ > 0,4. Bij een hogere
belasting is het gebruik van een tussenrelais nodig.
20
6 720 809 156-42.2I
2
Logatherm WPLS6...13.2 RE – 6720892195 (2020/06)
WAARSCHUWING:
Materiële schade door verkeerde aansluiting!
Door aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsterkte is schade
aan elektrische bestanddelen mogelijk.
▶ Voer uitsluitend aansluitingen op externe aansluitingen van de bin-
neneenheid uit, die voor 5 V en 1 mA aangepast zijn.
▶ Wanneer koppelrelais nodig zijn, uitsluitend relais met goudcontac-
ten gebruiken.
8.3
Installatie van de boiler
Wanneer de boiler lager wordt geïnstalleerd dan de warmtepomp (bijv. in
de kelder), kan een eigen circulatie optreden, die tot warmteverlies in de
boiler leidt.
▶ Terugslagklep in het circuit monteren, die de eigen circulatie voor-
komt, wanneer de installatiehoogte van de boiler onder de warmte-
pomp ligt.
TW1
CW1
Afb. 17 Warmwaterboiler
[1]
Terugslagventiel
Zie de documentatie van de boiler voor de aansluithandleiding.
Bij gebruik van een boiler (laadcircuitopslag) in de cv-installatie moet op
de boiler een automatische ontluchter worden gemonteerd. Geldt ook
voor een dubbelwandige boiler.
Bij gebruik van een laadcircuitopslag in de cv-installatie moet op de in-
laat in de boiler een automatische ontluchter met microbellenafscheider
worden gemonteerd.
8.4
Warmwaterboiler temperatuursensor TW1
Wanneer de boiler is aangesloten en TW1 met het systeem is verbonden,
wordt deze bij de start automatisch bevestigd.
1