•
Temperatuurindicatie
•
•
Telefoonstoring
Alle telefoonstoringen wordt in het logboek opgeslagen.
•
•
•
12.3.4
Alarmgrenzen
Hoge temperatuur
In deze functie kunt u vastleggen, boven welke maximale temperatuur een
uitgang van het type „Hoge temperatuur" schakelt. (Zie ook menupunt
„Uitgangen"). Een waarde van 0°C tot 50°C kan worden ingesteld
(vooringstelling 40°C).
Lage temperatuur
In deze functie kunt u vastleggen, onder welke minimale temperatuur een
uitgang van het type „Lage temperatuur" schakelt (zie ook menupunt
„Uitgangen"). Een waarde van 0 °C tot 50 °C kan worden ingesteld
(vooringstelling 5 °C).
Lage spanning
In deze functie kunt u vastleggen, onder welke minimale bedrijfsspanning
een uitgang van het type „Lage spanning" schakelt (zie ook menupunt
Indien gedeactiveerd (UIT) piept het apparaat niet
(voorinstelling).
Indien geactiveerd (AAN), toont het display de momentele
omgevingstemperatuur in graden Celcius (voorinstelling).
Indien gedeactiveer (UIT), is er geen
temperatuurweergave.
Weergave uit
Bij selectie van deze optie wordt alleen de
telefoonstoring in het logboek opgeslagen
(voorinstelling).
Weergave aan
Bij selectie van deze optie toont het apparaat elke
telefoonstoring met „Lijnstoring" op het display. Er klinkt
geen waarschuwingssignaal.
Weergave & pieptoon
Bij selectie van deze optie toont het apparaat elke
telefoonstoring met „Lijnstoring" op het display en er
klinkt elke minuut een piepsignaal. Voor het uitschakelen
van de toon, als de storing voortduurt, opent u het
programmamenu.
Opmerking:
het kan tot 60s duren tot de storing wordt weergegeven
32 NL