Bij het testen van de signaalsterkte moet u uw mobiele telefoon precies op
de plek houden waar de antenne moet worden gemonteerd.
Als u een positie met een goede signaalsterkte hebt, moet de middenas van
de apparaatantenne zich precies op de plek bevinden waar ook de antenne
van de mobiele telefoon zich bevindt. Wijk niet meer dan 20mm van deze
positie af. De golflengte van het mobiele signaal is zo kort dat zelfs een
positieverandering van 80mm de signaalsterkte aanzienlijk kan veranderen,
wat niet gebeurt bij een sterk signaal. Als het signaal echter zwak is, kan het
zijn dat het apparaat niet inlogt.
2.
Als uw mobiele telefoon niet in hetzelfde net werkt als de SIM die uw in het
apparaat wilt installeren, doe de SIM-kaart dan in uw mobiele telefoon. Uw
mobiele telefoon moet echter verschillende kaarten kunnen accepteren.
Test nu de signaalsterkte zoals beschreven in punt 1.
Aanwijzing:
zodra u klaar bent met testen, er op letten dat u voordat u de SIM-kaart eruit
haalt de telefoon op de aanbevolen wijze uitschakelt. Als u de voeding
abrupt verwijdert (bijvoorbeeld doordat de accu van de telefoon direct wordt
verwijderd) kan de SIM-kaart zich niet zoals bedoeld van het net afmelden.
Sommige netten blokkeren de SIM dan een aantal uren.
3.
Gebruik het apparaat.
De SIM-kaart mag niet met een PIN zijn beveiligd. Schakel deze beveiliging
uit met een mobiele telefoon. De SIM-kaart moet zich zonder invoer van een
PIN in het mobiele netwerk kunnen aanmelden. Op het apparaat kunt u
geen PIN invoeren.
Controleer of de SIM-kaart is vrijgeschakeld. Neem daarbij de aanwijzingen
in acht die u bij de aanschaf van de SIM-kaart heeft gekregen.
Plaats de SIM-kaart voorlopig en sluit de antenne aan. Voorzie het apparaat
van spanning overeenkomstig de technische gegevens.
Controleer bij het testen van de signaalsterkte of het apparaat ook bij het
gewenste mobiele net is aangemeld. Als de SIM-kaart nog niet is
12 NL