Advertenties
4-2
Gebruik
1. Opstarten
(vervolg)
2. Uitschakelen
Handleiding 37-12
7. Draai de hoofdschakelaar van de hoofdbesturingsmodule naar de
"Full On" stand. Stel de drukregelaars voor diffusor– en ejectorlucht
op de pistoolbesturingsmodule in. Zie de handleiding voor de
pistoolbesturingsmodule (handleiding nr. 37-8) voor de correcte
luchtdruk en ratio's.
8. Start de transportband en voer een testspuiting voor werkstukken uit.
1. Draai de hoofdschakelaar van de hoofdbesturingsmodule naar de
"OFF" stand. De luchttoevoer naar de diffusors, de pompen en de
voorraadhopper wordt onderbroken.
2. Schakel het terugwinsysteem uit, als dat in gebruik is. Schakel de
cabineafzuigventilatoren uit.
3. Demonteer de poederpompen en controleer de venturihalzen op
slijtage. Voor een optimale werking moeten de venturihalzen
wekelijks worden vervangen, afhankelijk van het aantal bedrijfsuren.
Voor poeders met een meer schurende werking zijn heavy–duty
venturihalzen leverbaar. Zie handleiding nr. 37-7 (voor Generatie 3
pompen, zie handleiding nr. 37-16).
4. Reinig de cabine, de poederspuitapparatuur en de spuitruimte.
5. Tap de luchtfilters af. Controleer de patroonfilters van de cabine en
de eindfilters en vervang deze zo nodig.
213 631A
Uitgave 01/91
E 1991 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden
Advertenties
